De trouwzaal heet officieel de Statenzaal. Hier vergaderden vroeger de Staten van het Kwartier van Roermond (of Overkwartier), een soort parlement met vertegenwoordigers van de steden en de adel. Het Overkwartier was één van de vier delen van het hertogdom Gelre, later Gelderland. De andere waren het Kwartier van Zutphen, het Kwartier van Nijmegen en het Kwartier van Veluwe (hoofdstad Arnhem). 

Spaanse tijd

Rond 1500 kwamen Bourgondië, de Nederlanden, Oostenrijk en Spanje met zijn vele koloniën in handen van één familie en vormden ze één rijk. Van dit rijk werd Spanje het belangrijkste onderdeel. In 1543 werd Gelderland als laatste ingelijfd bij de Nederlanden.
Maar al gauw brak de Tachtigjarige Oorlog uit en scheidde het noorden van de Nederlanden zich af. De grens tussen noord en zuid kwam dwars door Vlaanderen, Brabant en Gelderland te lopen. Van Gelderland bleef alleen het Overkwartier Spaans. De rest werd onderdeel van de Republiek der Verenigde Nederlanden. 

Oostenrijkse tijd

De Spaanse koningen wilden hun bezit bijeenhouden en trouwden daarom liefst binnen de eigen familie. Dat leidde tot inteelt. Een beklagenswaardig voorbeeld hiervan was koning Karel II. Zijn grootouders van vaderskant waren tegelijk overgrootouders aan moederskant. De man van dat voorouderpaar was een zoon van de Spaanse koning Filips II en diens nichtje, een dochter van zijn zus. Karel II leerde pas rond zijn derde jaar lopen en rond zijn achtste praten, met moeite. Hij was als kind achterlijk en later vroegtijdig seniel. In 1700 stierf hij, 38 jaar oud, verlamd, epileptisch, slechtziend, doof en kaal. En zonder nakomelingen.

karel-II-van-spanje
Portret van de Spaanse koning Karel II (1661-1700) – niet van landvoogd Maximiliaan II Emanuel van Beieren, zoals lange tijd werd gedacht. Foto: Hennie Retera.

De Franse koning Lodewijk XIV claimde de Spaanse troon voor zijn kleinzoon. Spanje, Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden dreigden samen één groot rijk te gaan vormen. Dat vooruitzicht leidde tot een Europese oorlog. Na die oorlog werden de Zuidelijke Nederlanden toegewezen aan Oostenrijk. Maar niet helemaal: het Overkwartier werd in vieren gehakt. Roermond was alleen nog maar hoofdstad van Oostenrijks Gelderland, een minigewest. Dat bleef zo tot de Fransen in 1795 nieuwe grenzen trokken.

kaartje-oostenrijks-gelderland
Het Overkwartier van Gelre na 1715, met Roermond als hoofdstad van alleen het oranje gedeelte (Oostenrijks Gelderland). Kaartje: Irmgard Hantsche.

Statenzalen

De Roermondse Statenzaal met zijn portrettengalerij is bijzonder, maar niet uniek. Het stadhuis van Brussel heeft nog de historische Zaal van de Staten van Brabant, versierd met wandtapijten. In het stadhuis van Gent is het Oostenrijks Salon te vinden, waar de Staten van Vlaanderen vergaderden. Ook daar hangen enkele vorstenportretten. De Roermondse galerij met Spaanse en Oostenrijkse vorsten is nog compleet vanaf 1633; alleen de landvoogden Albrecht (†1621) en Isabella (†1633) zijn verdwenen.

Nederlandse tijd

Maar hoe kwam Roermond, dat ooit een hoofdstad van Gelderland was, nu in Limburg te liggen? In 1815, na de Franse tijd, werden de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden weer samengevoegd onder koning Willem I. Daarbij kreeg het door de Fransen gevormde departement Meuse-Inférieure de naam Limburg, naar een voormalig hertogdom rond het stadje Limbourg bij Verviers (B). In 1839 is dit nieuwe Limburg gesplitst in Belgisch en Nederlands Limburg. Pas na de Eerste Wereldoorlog gingen Limburgers zich Nederlanders voelen. Hoe dat kwam, kunt u zien in de expositie ‘1572 Geboorte van Nederland: Roermond, het andere verhaal’ (Caroluskapel, wo-zo 13-17 u, t/m 30 oktober).

Grote foto: De Statenzaal in het stadhuis van Roermond. Foto: Jan Straus.