Putten
De stad was vroeger verdeeld in buurten rond waterputten. De buurtbewoners haalden daar hun drinkwater, wisselden er nieuws uit en moesten de put samen onderhouden. Zo vormden ze een putgemeenschap. In later tijd werden de putten vervangen door pompen, en nog later door de waterleiding. Maar de putgemeenschappen bleven nog lang bestaan als buurtvereniging. Ze vonden nieuwe taken. Sommige leefden voort als winkeliersvereniging, andere werden gezelligheidsverenigingen die gezamenlijke uitstapjes organiseerden. Ook zorgden de putten ervoor dat er in hun buurtjes erebogen werden opgericht als Roermond koninklijk bezoek kreeg. Buurtverenigingen in wijken buiten de binnenstad, die pas opgericht zijn in de tijd van de waterleiding, worden in Roermond nog steeds ‘de put’ genoemd.
De Roermondse putten zijn uniek in Nederland, maar niet uniek in de regio. Aan de Duitse kant van de grens komt min of meer hetzelfde verschijnsel voor in onder meer Waldniel, Xanten, Sevelen (Issum), Geldern en andere plaatsen in het voormalige Overkwartier van het hertogdom Gelre (het gebied waarvan Roermond vroeger de hoofdstad was).
Putbeelden
Bijna elke put had een beschermheilige, van wie een beeld bij de put was neergezet. Veel putten werden ook naar hun heilige genoemd: de Sint-Jansput (in en rond de Sint-Jansstraat), Sint-Jacobsput (in de Voorstad Sint-Jacob), Sint-Annaput enzovoorts.
Het oudste bewaarde putbeeld is een Madonna met kind (grote foto). Het is maar liefst 600 jaar oud. Vroeger was dit het beeld van de Onze-Lieve-Vrouwe-oordput. Het woord oord betekent oorspronkelijk hoek. Het beeld stond namelijk op de kruising van de Christoffelstraat / Schuitenberg / Bakkerstraat / Kloosterwandstraat. Het beeld is van steen, alleen het hoofdje van het kind is van hout. Dat zal door een ongelukje gekomen zijn. Heiligen hebben het eeuwige leven, hun beelden niet altijd.
Een ander opmerkelijk putbeeld is het beeld van de Sint-Antoniusput, een aandoenlijke, primitieve uitbeelding van de populaire heilige Antonius Abt. De heilige wordt in de volksmond ‘Antonius met het varken’ genoemd, maar het Roermondse beeldje is varkenloos. En het mist inmiddels ook een hand.

Beide putbeelden zijn tentoongesteld in het Historiehuis. Acht andere originele putbeelden worden bewaard in het gemeentelijk museumdepot. Al sinds de oprichting van het Gemeentelijk Museum in 1932 waren er voor en na putbeelden naar het museum overgebracht. In de afgelopen decennia werden dat er steeds meer: de beelden van de Onze-Lieve-Vrouw-Rozenkransput (Hamstraat, 1976), de Sint-Annaput (middendeel Neerstraat, 1981), de Sint-Michielsput (begin Neerstraat, 1983), de Sint-Rochusput (zuidkant Markt en Marktstraat, 1990), de Sint-Barbaraput (eind Neerstraat en Minderbroedersstraat, 1998) en de Heilige Geestput (kruising Jesuitenstraat / Schoenmakersstraat / Heilige Geeststraat / Munsterstraat, 1990). De originele beelden zijn beschikbaar voor tentoonstellingen. In de stad zijn replica’s opgesteld.
Poelen
Behalve de meer dan dertig waterputten waren er vroeger ook minstens tien waterpoelen. Die dienden niet voor drinkwater, maar voor bluswater. In de tijd dat er nog geen brandspuiten bestonden, was het belangrijk dat er altijd ergens in de buurt bluswater te vinden was. Als er brand uitbrak, vormden de mensen ketens tussen de brandhaard en de dichtstbijzijnde poel. In leren brandemmers gaven ze het water aan elkaar door. Brandemmers waren er genoeg, want elke ambachtsman moest bij de toelating tot zijn beroepsvereniging één of twee emmers aanschaffen. En het lidmaatschap van een beroepsvereniging was verplicht. Ook van die brandemmers zijn exemplaren in het Historiehuis te zien.

In het Oud-stadsarchief van Roermond zijn veel stukken te vinden waarin de putten en poelen worden vermeld, onder andere een ‘Ordenungh mitten poelen’, die ongeveer uit de zestiende eeuw dateert.
Grote foto: Putbeeld van de Onze-Lieve-Vrouwe-oordput, ca. 1420. Dollectie Historiehuis.