Geboren

14 augustus 1917 Roermond

Gedeporteerd

  • 10 november 1942 naar Westerbork
  • 16 november 1942 van Westerbork naar Cosel, nu Koźle (PL)

Vermoord

31 augustus 1944 Gräditz, nu Grodziszcze (PL)

Adres

Frans Douvenstraat 11, Roermond

Familie

Zoon van Alexander Goedhart en Caroline Gottschalk, broer van Max Goedhart, neef (oomzegger) van Sylvain Goedhart en zijn vrouw Rosa Goedhart-Hanau, neef van hun dochter Joanna Ivonne Goedhart

Jacques Goedhart werkte in het bedrijf van zijn vader Alexander Goedhart, Dassenfabriek Corona. Samen met zijn jongere broer Max werd hij bij de tweede Roermondse deportatie op transport gesteld. In de periode tussen 29 augustus en 10 december 1942 werden achttien deportatietreinen met Nederlandse Joden uit het Durchgangslager Westerbork, die op weg waren naar Auschwitz-Birkenau, tot stilstand gebracht op het goederenstation van Cosel. Ongeveer 3500 voor arbeid geschikte Joodse mannen en jongens tussen de 18 en 50 jaar, onder wie de 27-jarige Jacques Goedhart, werden door de Duitsers uit de treinen gehaald om te werk gesteld te worden in werkkampen in de regio. Gräditz was één van deze dwangarbeiderskampen. Op het graf van Jacques’ ouders op het Oude Kerkhof wordt zijn vermeld op een gedenksteen.

Advertentie Alexander Goedhart
Alexander Goedhart zocht na de oorlog via een advertentie informatie over zijn twee zonen en zijn in Valkenburg woonachtige zwager Sally Gottschalk. Ze waren alle drie vermoord.

Links

Literatuur

  • Hein van der Bruggen, ‘De ondergang van joods Roermond 1940-1945’, Spiegel van Roermond 14 (2006), p. 20-51
  • Herman van Rens, Vervolgd in Limburg. Joden en Sinti in Nederlands-Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maaslandse Monografieën 76 (Hilversum 2013), p. 141-147
  • Herman van Rens en Annelies Wilms, Tussenstation Cosel. Joodse mannen uit West-Europa naar dwangarbeiderskampen in Silezië. Maaslandse Monografieën 84 (Hilversum 2020)
  • Hein van der Bruggen, Aspecten van Joods Leven in Roermond en Midden-Limburg 1275-2018 (Hilversum 2021), p. 244-245, 276