Op 1 maart stond kapelaan Op het Veld met een eerste lading van vijfduizend voedselpakketten aan de Maasovergang bij Roermond. Wat zou hij vinden in de stad, waar hij gewerkt en geleefd had? De eerste aanblik deed het ergste vermoeden. De Maaszijde van de stad was één opengereten wond. Geen ongeschonden huis zover het oog reikte. Gevaarlijk omhoog stekende gevels en één grote puinhoop waar eens de Kathedraal stond. De entrée van de stad was zwaar gebarricadeerd, en dat zette zich eindeloos voort, straat na straat. Overal op de doorvoerwegen zwoegende militairen, blank en zwart, om de wegen vrij te maken. Nu moest worden aangepakt. Goederen waren nog onderweg vanuit Weert. Hoe deze te verdelen en waar moesten ze worden opgeslagen? Het waren maar kleine moeilijkheden, tegenover de taak de ontzettende materiële nood te stillen. De derde dag na de bevrijding was het Provinciaal Bureau en het magazijn al overgeplaatst naar Roermond en functioneerde de centrale uitdeelpost in de Paredis-school. Het bureau werd overgebracht naar de Bisschop Boermanstraat, naar het huis van kapelaan Op het Veld. De magazijnen waren op Maastrichterweg 5 en Neerstraat 11 ondergebracht. Men begon met een huis-aan-huis uitreiking van olie, peperkoek en eieren.
Door het telkens wijzigende aantal Roermondenaren onder andere door terugkerende burgers werd de controle onjuist. Op 15 april werd de uitreiking over de gehele lijn tijdelijk stopgezet. De voorraden werden opgenomen. In een vergadering werd door de gezamenlijke comités vastgesteld op welke grondslagen de goederen verdeeld zouden worden. Dit baseerde men op het totale inwonersaantal en het aantal zware-, middel-, en lichte gevallen van oorlogsschade.
Het merendeel van de uitgereikte textielgoederen bestond uit ondergoed en kleding voor heren, dames, jongens en meisjes en complete babypakketten. Verder ook beddengoed, dekens, lakens, slopen, overgordijnen, vitrage, stoffen en schoenen. Daarnaast werden ook grote hoeveelheden huisraad verwerkt, zoals meubilair in alle soorten en maten, duizenden ledikanten, honderden kachels en haarden en achttienhonderd m3 huishoudelijke artikelen.
In de eerste helft van 1945 werden circa 500.000 stuks goederen uitgedeeld aan personen die het grootste deel van hun bezittingen waren kwijtgeraakt door de krijgshandelingen of gedwongen evacuaties. In de jaren 1946-1947 werden ruim 17.000.000 stuks goederen verdeeld. De organisatie was tot in het voorjaar 1947 actief.
Door Eric Munnicks