Door John Vaessen
De grafkapel van de familie Bongaerts was de eerste grafkelder die in 2001 door de Rijksdienst voor Monumentenzorg expliciet als rijksmonument op de Roermondse begraafplaats werd aangewezen. In 1858 werd de vergunning voor deze grafkapel aangevraagd door Gerardus Wilhelmus Bongaerts (1787-1870). Een gedenksteen ter nagedachtenis aan hem met de vermelding dat hij de ‘stichter der grafkapel’ is, bevindt zich bij binnenkomst rechts beneden tegen de muur. Hij was wethouder in Roermond en voorzitter van de Maria Munster Vereniging. Zijn vader Henricus Bongaerts was de exploitant van de diligencedienst Venlo-Roermond-Maastricht, legde de basis voor het familiekapitaal en behoorde tot de welgestelden van de stad. Tevens was hij hotelhouder van ‘De Gouden Leeuw’ (Le Lion d’Or), de locatie waar heden ten dage de Roermondse bibliotheek gevestigd is.

De neogotische en bijna geheel uit natuursteen opgetrokken grafkapel ligt aan het noordeinde van de hoofdas van de begraafplaats en vormt als het ware de top van de kruisstructuur, met de later gebouwde Bisschoppenkapel als middelpunt. Aangenomen wordt dat de architect Pierre Cuypers verantwoordelijk is voor de bouw van de grafkapel die in 1860 gereed kwam. Uit archieven blijkt echter dat ook de uit Luik afkomstige architect Julien-Etienne Rémont (1800-1883) betrokken geweest is bij de bouw van de kapel met crypte. De beide zijramen van de kapel zijn omlijst met gietijzer. Boven de toegangsdeuren is een glas-in-loodraam aangebracht, waarop van binnenuit op een banderol de tekst ‘Familie Bongaerts’ te lezen is, met in het midden het jaartal ‘1860’. Op het rooster dat toegang geeft tot de crypte staat: ‘Rustplaats Familie Bongaerts’. Boven het houten altaar - enig in zijn soort op deze begraafplaats - is een beeltenis te zien van Maria Magdalena. Volgens nazaten zou dit beeld hier geplaatst zijn op verzoek van de zonen van de stichter van de grafkapel ter ere van hun overleden ongehuwd gebleven tante Maria Magdalena Bongaerts (1789-1863).


De vier ijzeren draagstangen links en rechts van het altaar waren bedoeld voor het ophangen van rouwkransen. Het gewelfde plafond laat een sterrenhemel zien. Het kleine deurtje rechts van het altaar geeft toegang tot een wigvormige open ruimte die toentertijd gebruikt werd als tijdelijke opslagplaats voor afvalresten van bloemen en kransen. De ruimte deed tevens dienst als bergruimte voor het bewaren van schoonmaakattributen. In vroeger tijden was het heel gebruikelijk dat dienstmeisjes van vooraanstaande families wekelijks hun kapel onderhanden namen. De namen van 22 personen die tot op heden in de crypte zijn bijgezet worden vermeld op de tegels links en rechts tegen de binnenmuren. Hieronder ook die van de bekendste telg uit de familie, ir. Max Charles Emile Bogaerts (1875-1959) en zijn echtgenote Hedwig Josephine Emille Guljé (1878-1942). Max Bongaerts was onder meer in 1925 en 1926 minister van Waterstaat en vele jaren lid van de Tweede Kamer. In Roermond is een straat naar hem vernoemd. Het pand Willem II Singel 4 was jarenlang in het bezit van de familie. Een herdenkingssteen in de kapel herinnert aan de verzetsstrijder Charles Marie Hubert Joseph Bongaerts (1909-1944) die omkwam in het concentratiekamp Ladelund (Neuengamme).

Hoewel geen familie werd de overleden geoloog Willem Van Waterschoot van der Gracht in 1943 tijdelijk in deze kelder bijgezet. Hij was de vader van de kunstenares Gisèle Van Waterschoot van der Gracht en echtgenoot van baronesse Josephine Hammer Burgstal. Na de oorlog werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar het familiegraf op de algemene begraafplaats Duinrust te Beverwijk.
De tot de grafkapel behorende oppervlakte is groter dan enkel dat deel waarop de kapel gebouwd is. Ze omvat ook een gedeelte zowel rechts en links ervan. Aan de linkerzijde bevindt zich de laatste rustplaats van Maria Bongaerts (1872-1947) en haar echtgenoot Victor Goossens (1869-1940). Het keramiek grafmonument is vervaardigd door Suzanne Nijs, gehuwd met de bekende Roermondse kunstenaar Joep Nicolas. Bovendien maakt het gebied vóór de kapel met de twee oude beuken deel uit van het grafcomplex. Deze ruimte is met opzet zo groot gemaakt om er zorg voor te dragen dat de grafkapel in een later stadium niet omgeven zou worden door andere grote grafmonumenten, waardoor de kapel niet meer in volle glorie te zien zou zijn.

De realisatie van de ‘Bisschoppenkapel’ in 1886 midden op de hoofdallee was er uiteindelijk de oorzaak van dat de Bongaertskapel vanaf de hoofdingang van de begraafplaats volledig aan het zicht onttrokken zou worden. Uniek te noemen zijn de twee van een hekwerk voorziene graven links en rechts van de kapel waarin de echtelieden Anna Pijls en Godfried Thijssen begraven zijn. De grote verbondenheid van dit dienstbodenechtpaar met de familie Bongaerts blijkt uit het feit dat het hun gegund werd in de onmiddellijke nabijheid van het familiegraf begraven te worden.
De grafkapel met crypte die zowel in cultureel als architectuurhistorisch opzicht waarde heeft, werd in opdracht van de Stichting Grafkapel Familie Bongaerts in 2006 en 2015 grotendeels gerestaureerd.