Sinti en Roma werden vanaf de negentiende eeuw ‘zigeuners’ genoemd en daarvóór ‘heidens’. Ze stonden in veel gebieden bekend als bedelaars en dieven. Al in 1548 zouden ze in Roermond ‘schade en verderven der armen ondersaeten’ (inwoners) hebben veroorzaakt. Ze leefden in de marge van de samenleving en de armoede was groot. Kleine criminaliteit was één van hun verdienmodellen. Maar hun slechte reputatie kwam ook voort uit vooroordelen. Onbekend maakt onbemind. Als ze een vaste woonplaats hadden, was de relatie met de oorspronkelijke bevolking beter. In het graafschap Sayn-Wittgenstein (Hoch-Sauerland) bestonden twee Zigeunerkolonien. De politie van het graafschap werd geleid door Sinti!
Maar in Roermond werden Sinti en Roma in diezelfde tijd gestraft met geseling en brandmerking als ze de stad binnenkwamen. Niet om wat ze deden, maar om wie ze waren – wettelijk racisme.

oud-bord-verboden-voor-zigeuners
Geselbord ter afschrikking van Roma, dat vroeger aan de Roermondse Kraanpoort hing. Collectie: Historiehuis.

Na een eeuw afwezigheid verschenen er vanaf 1868 weer kleine groepen Roma in Nederland: ketellappers (Kalderasch) uit Hongarije en berenleiders (Ursari) uit Bosnië. Ook in Roermond doken ze vanaf 1871 op. Ze reisden met paard en wagen en woonden in tenten. Steevast werden ze door de politie over de grens gebracht. Maar vanaf 1906 wilde de Duitse overheid de ‘zigeuners’ dwingen tot een burgerlijk leven met officieel geregistreerde huwelijken en schoolbezoek. Daardoor kwamen nieuwe groepen naar Nederland, zoals paardenhandelaren (Lovara) uit Hongarije, die later overstapten op de handel in tweedehands auto’s.
Maar de meeste nieuwkomers waren Sinti, die al generaties lang in Duitsland woonden. Ze waren welvarender dan de eerdere ketellappers en berenleiders en mochten door het land trekken met hun woonwagens, als ze maar een vast woonwagenkamp als basisadres hadden. Bijna alle ‘zigeuners’ die tegenwoordig in Limburg en Brabant leven, zijn Sinti.

Sinti in Roermond

De West-Europese Sinti (of Manoesjen) spreken een andere taal dan de Oost-Europese Roma. De twee talen zijn verwant, maar onderling niet verstaanbaar. Sinti verdienen hun geld traditioneel in de vermaaksindustrie. Vroeger als straatmuzikant, als acrobaat of met kermisattracties, tegenwoordig vaak als virtuoze gypsy jazz-musici.
Wanneer de eerste Sinti in Roermond verschenen, is niet precies bekend. Op foto’s van begin 20ste eeuw staat een groepje woonwagens van de familie Bamberger-Steinbach in de Voogdijstraat. Van 1920 tot 1930 had de familie Meinhardt-Grasmuk haar standplaats in Maasniel. In 1925 kreeg de familie Bamberger-Steinbach een vaste plek op het Gebroek, aan de grens tussen Maasniel en Roermond. Andere families bleven korter.

De Holocaust

Eind 1941 werden de Roermondse Sinti door de Duitsers overgeplaatst naar een verzamelkamp in Eindhoven en naar Den Haag. In mei 1944 probeerden de nazi’s alle Sinti en Roma te arresteren. De enigen die hieraan ontkwamen, waren onderduikers en een groep mannen die voor de Duitsers moest werken. Op 19 mei werden alle arrestanten via kamp Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. De meesten werden daar vergast. Alleen enkele jonge vrouwen en mannen die naar werkkampen waren overgebracht, overleefden. Onder de slachtoffers was Settela Steinbach uit Buchten, bekend van een filmopname in Westerbork.

Na de oorlog

Dankzij Sinti-voorman Hannes Weiss (1928-2011) is Roermond tegenwoordig trots op ‘haar’ Sinti. Dat is niet altijd zo geweest. Weiss organiseerde vanaf 1982 de jaarlijkse Sintibedevaart naar de Kapel in t Zand en was een bruggenbouwer. De tekst op deze tegel in de processiegang van de Kapel spreekt boekdelen: ‘Mer petra te megé’ betekent ‘Wij bidden voor jullie’.

tegeltableau-in-kpel-in-het-zand
Tegel ‘Mer petra te megé’ in de processiegang van de Kapel in ’t Zand.

Tentoonstelling

De tentoonstelling ‘Nooit bevrijd!’ vertelt de geschiedenis van de Sinti in Roermond en Limburg. Hij is te zien in de Kapel in ’t Zand: deels in de dagkapel (donderdag-zondag 14-17 u; in de meimaand bovendien zondags en op Hemelvaartsdag 13-16 u) en deels in de processiegang (open dagelijks 8-19 u).