Door John Vaessen
In 2015 werd de krijgsgevangenschap van de Roermondse tandarts Wim Ruyten (1919-2017) door hem opgetekend met onder meer als doel zijn belevenissen te kunnen delen met nazaten en andere geïnteresseerden. Op zeer uitgebreide en indrukwekkende, maar vaak ook humoristische wijze beschrijft hij zijn verblijf als student tandheelkunde in diverse kampen in Nederland, Duitsland, Oekraïne en Polen van mei 1943 tot zijn bevrijding door de Russen eind april 1944. In deze aflevering volgt en zeer beperkt verslag van zijn bevindingen die hij omschrijft als ‘niet bepaald de fijnste jaren van mijn leven, maar wel jaren die ik toch ook niet zou hebben willen missen’.
De toenemende verzetsactiviteiten van studenten bleven bij de Duitse bezetter niet onopgemerkt. In maart 1943 werd door de Duitsers van honderden studenten een zogenaamde loyaliteitsverklaring geëist, die qua inhoud in feite betekenisloos was, maar die wel een juridische betekenis had: aan weigering om te ondertekenen konden straffen worden verbonden. Na enige aarzeling besloot de in Utrecht voor tandarts studerende Wim Ruyten deze verklaring toch te ondertekenen, omdat anders zijn vader Hein Ruyten, wethouder te Roermond, gevaar zou lopen opgepakt te worden. Vervolgens volgde Wim Ruyten het bevel op zich als student/onderofficier op 6 mei 1943 met vele lotgenoten te melden in Maastricht. Op het station van Roermond werd afscheid genomen van familie, waarna via de Limburgse hoofdstad per trein de reis vervolgd werd naar het Overijsselse Ommen. In het kamp Erika aldaar werden de studenten gelegerd in een tentenkamp omringd door barakken. In het algemeen was het leven in Ommen volgens Wim Ruyten niet zó beroerd en verrichte hij er als krijgsgevangene zijn eerste tandartsbehandeling. Op woensdag 12 mei van dat jaar werd hij vervolgens in zijn functie als vaandrig/reservist op transport gesteld naar Amersfoort om de volgende dag met een trein bestaande uit oncomfortabele veewagons gedeporteerd te wordend naar het Kriegsgefangenenlager Altengrabow bij Maagdenburg (D). In het Stammlager Stalag XI-A aldaar waren inmiddels meerdere studentengroepen gehuisvest. Ook hier werd door de kampleiding een beroep gedaan op gevangenen met een bijzondere bekwaamheid en zo werd Wim Ruyten de Nederlandse tandarts in kamp Altengrabow. Vanaf 18 mei tot 22 juli 1943 hield hij er in opdracht van de kampleiding een patiëntenboek met naam en nummer bij. Vanaf Maagdenburg volgde op 27 juli 1943 via Katowice en Breslau de zes dagen durende lange treinreis met uiteindelijke bestemming kamp Stalag 371 te Stanislau in de Oekraïne (nu Ivano-Frankivsk). In tegenstelling tot de andere krijgsgevangenkampen bleek Stanislau volgens Ruyten een soort luilekkerland te zijn met een overdaad aan voedsel. Het was in dit kamp dat er een ontmoeting plaatsvond met de Nederlandse beroepsofficieren van de vermaarde Colditzgroep die de ‘erewoordverklaring’ aan het begin van de bezetting niet ondertekend hadden. Het verblijf in Stanislau bleek echter op een vergissing te berusten. De Duitsers waren ervan uitgegaan dat de groep waarin Wim Ruyten zich bevond uit beroepsmilitairen bestond, terwijl het reserveonderofficieren waren. Dat betekende dat kamp Stanislau verlaten moest worden en er vertrokken werd naar het nabijgelegen Stalag 327 te Przemyśl (PL). Na een verblijf van ruim een maand aldaar werd medegedeeld dat de volgende bestemming Stalag 369 in Kobierzyn nabij Krakau zou worden. Samen met een medekrijgsgevangene lukte het Wim Ruyten echter op de treinreis ernaartoe, via een door hen gemaakt gat in de vloer van de wagon, uit de rijdende trein te ontsnappen. Na enkele dagen van hun vrijheid genoten te hebben werden ze door de Feldgendarmerie van het plaatsje Rzeszów opgepakt en tot drie weken streng arrest veroordeeld in een gevangenis te Krakau. Na hun straf uitgezeten te hebben werden ze alsnog ondergebracht in kamp Kobierzyn. Op 27 januari 1944 werden alle reserveonderofficieren via Berlijn per trein gedeporteerd naar Stalag IIa te Neubrandenburg (D). Tot de bevrijding door de Russen eind april 1944 zou dit het laatste krijgsgevangenenonderkomen van vaandrig Wim Ruyten worden. Na verloop van tijd werden de inmiddels bevrijde krijgsgevangenen, onder wie Ruyten, door de Russen op een trein richting westen gezet en bereikten ze later per open kolenwagons via de Duitse stad Rheine het Nederlandse Oldenzaal. Daags erna arriveerde hij in Roermond en vond na bijna één jaar hereniging met zijn familie plaats. In oktober 2016 is Wim vergezeld door zijn jongste dochter, drie zonen en een kleinzoon op uitnodiging van het museum Fabryka ‘Emalia’ Oskara Schindlera een laatste maal teruggekeerd naar Krakau om als eregast de opening van de tentoonstelling ‘Prisoners of War’ bij te wonen. Vanaf 1975 organiseerde hij vele reünies met lotgenoten, waarvan het aantal deelnemers ieder jaar door overlijden afnam. Krijgsgevangene nummer 105260, Wilhelmus Aurelius Marie (Wim) Ruyten bleef als laatste over. Hij overleed in 2017, 97 jaar oud.
Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019), met dank aan de erven van Wim Ruyten. Het volledige relaas staat op de website Krijgsgevangenen.nl. Een link daarheen is geplaatst op de website wimruyten.webnode.nl.