Door John Vaessen

In elke stad of dorp leefden in het verleden wel een of meerdere stadsfiguren, die op de een of andere manier de aandacht op zich vestigden vanwege hun uiterlijk, kleding, bezigheid of gedrag. Zo ook in de vorige eeuw in Roermond. Meestal waren ze afkomstig uit achterstandswijken in de stad maar wisten ze zich door allerlei betaalde baantjes in de maatschappij staande te houden. Voor de Roermondse jeugd waren ze destijds vaak aanleiding tot spot of vernedering. Ze waren nauwelijks bestand tegen verbale uitlatingen en als ze al hierop reageerden gaf dat vaak aanleiding voor de jeugd er nog een schepje bovenop te doen, zodat ze meestal het onderspit moesten delven.

Piet Liesemans.jpgPiet Liesemans bijvoorbeeld was zo iemand. Hij was wever van beroep, humoristisch van aard, maar door een spraakgebrek het mikpunt van de straatjeugd. Op latere leeftijd zou hij daardoor zeer zwijgzaam geworden zijn. Toch werden deze typen door volwassenen in het straatbeeld getolereerd en werd er zelfs door ondernemers gebruik gemaakt van hun aangeboden diensten. Zo liep Jan Lafleur of Sjael Jantje, die zijn bijnaam uiteraard te danken had aan een verkeerde stand van de ogen, in de twintiger jaren met een reclamebord door de stad om inwoners attent te maken op een aanstaande activiteit. Zijn struise echtgenote Mina de Goldjbloom vergezelde hem vaak bij zijn dagelijkse wandeling. Een andere opvallende verschijning was Coretje, een arm vrouwtje dat elke dag met een korf de stad introk en letterlijk alles aannam wat haar geschonken werd. Mieke Tip Tip (Mieke Schreurs) werd zo genoemd omdat ze een bepaalde manier van voortbewegen had. Van veraf hoorde men haar huppelend of tippelend aankomen. Bekend is dat ze het met de hygiëne niet zo nauw nam en om die reden vaak op de korrel genomen werd.

Karel de Aap.jpgEen marskramer met de meest vreemdsoortige artikelen was Jacob Muller oftewel Karel de Aap, die zijn waren doorgaans geknield aanprees aan de rand van de straat. Kobus Kakke was in Roermond een van de populairste stadstypen. Hij wist de laatste nieuwtjes in de stad te vertellen en deed tegen betaling boodschappen voor iedereen die hem hiervoor benaderde.

03 Bertus de Cour 150dpi.jpgHubertus Janssens (1847-1938), beter bekend als Bertus de Cour, was met zijn opvallende baard en haardos, gekleed in een smoezelige slipjas, een markante verschijning in de Roermondse binnenstad. Geboren en getogen in het Begijnhof hield hij zich graag op in de omgeving van de Munsterkerk. Waarschijnlijk dankt hij zijn bijnaam aan het feit dat hij tegen een geringe vergoeding het plein vóór de kathedraal (de cour) ‘keerde’. Een andere verklaring voor zijn bijnaam zou zijn dat hij geassocieerd werd met de reuk van toiletten, die vroeger vaak op een binnenplaats (cour) lagen. Hij was bovendien een veel gevraagd model op de Roermondse Teekenschool en verdiende eveneens een centje bij als lantaarnopsteker. Bertus de Cour was getrouwd met de veel jongere Sophia Verleisdonk (1871-1945), bijgenaamd Douf of Gekke Fien.

Een Roermondse bedelaar genaamd Sjamba had één oog dat naar beneden hing en daardoor groter leek dan het andere oog. Lappe Joop ging met een fiets vol beladen met lappen stof langs de deuren. In de opsomming van opmerkelijke stadstypen mag Franziska Hoenen (1904-1990) uiteraard niet ontbreken. In tegenstelling tot de reeds genoemde behoeftige personen was zij een aangenomen dochter, afkomstig uit een welgesteld Heerlens landbouwersgezin dat zich uiteindelijk zou vestigen aan de Kapellerlaan. Ciska Hoen, zoals ze in Roermond genoemd werd, was er vele jaren een opmerkelijke verschijning. Zij viel op door haar opzichtige manier van kleden, haar nadrukkelijke aanwezigheid en haar voorkeur voor de Duitse bezetter in oorlogstijd. Haar destijds ongetwijfeld reeds verwarde geestelijke toestand was vaak reden voor de nodige commotie in de stad. Zij overleed na een jarenlang verblijf in een psychiatrische inrichting in Venray. Meer recentelijk is er nog sprake van Gek Netje uit het Roermondse Veld en Bläöskes Baer, bij wie zich bij het onverstaanbaar mompelen speekselbelletjes op de lippen vormden, die hij steeds aan zijn mouw of groezelige zakdoek afveegde.

In ieder geval Piet Liesemans, Jan Lafleur, Jacob Muller, Hubertus Janssens, Fien Verleisdonk en Franziska Hoenen zijn begraven op het Oude Kerkhof in Roermond. Van sommige stadstypen zijn de volledige burgernamen heden ten dage niet of nauwelijks meer bekend. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zijn ze begraven op het vierdeklassegedeelte van de begraafplaats dat bestemd was voor overledenen die financieel niet in staat waren bij te dragen aan hun begrafenis. De gemeente zorgde er dan voor dat hun laatste rustplaatsen toch gerealiseerd konden worden.

Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019) en Angela Janssens, ‘Bertus de Cour, Roermonds stadstype, getekend door het leven’, in: Spiegel van Roermond 2002; m.m.v. Pierre Bakkes, Roermond