Door John Vaessen

Op vrijdagmiddag 3 maart 1939 werd het stoffelijk overschot van de slechts 33 jaar oude mr. Elisabeth Adriaanse onder grote belangstelling ter aarde besteld op het Nederlands Hervormde gedeelte van het Oude Kerkhof te Roermond. Na haar eindexamen in 1923 aan de plaatselijke Rijks HBS studeerde de ongehuwd gebleven Betsy rechten te Leiden, waarna zij zich in 1931 als advocaat en procureur vestigde in de bisschopsstad. Daarmee was zij de eerste vrouwelijke advocaat aan de Roermondse rechtbank, destijds gevestigd aan de Pollartstraat. Ondanks haar jonge leeftijd publiceerde zij eveneens regelmatig over juridische onderwerpen.

Elisabeth Flora Jeanne Adèle (Betsy) Adriaanse was de tweede dochter uit het in 1900 te Middelburg gesloten huwelijk tussen Floris Adriaanse (1877-1932) en Elisabeth Eblie (1876-1961). Haar in 1902 geboren zusje overleed op ruim 2-jarige leeftijd op 18 februari 1905 ten gevolge van een noodlottig ongeval. De doodsoorzaak zou het feit geweest zijn dat het kindje kokende vloeistof over zich gekregen zou hebben. Ook zij heeft haar laatste rustplaats op het Oude Kerkhof onder een zuiltje dat het plotseling afgebroken jeugdig leven symboliseert. De in 1906 geboren, latere advocaat Betsy ontving van haar ouders bij haar geboorte precies dezelfde voornamen en roepnaam als haar één jaar eerder zo tragisch overleden zusje. Betsy Adriaanse bezocht waarschijnlijk eerst de destijds door dominee Begemann (1791-1858) opgerichte protestantse school, gelegen naast de protestantse kerk aan de Minderbroederssingel. Na haar rechtenstudie in Leiden vond in mei 1931 haar beëdiging plaats. Aanvankelijk was haar praktijk in Roermond gevestigd aan de Markt 35, vanaf 1 mei 1932 hield ze kantoor aan de Kapellerlaan, nu nummer 46, naast de woning van de kunstschilder Albin Windhausen. Betsy bleek in staat om de doorgaans moeilijk omschreven wetgeving in voor leken begrijpelijke taal om te zetten. Een door haar uitgegeven boekje over de nieuwe drankwet beleefde destijds  een tweede druk. In 1932 publiceerde zij op 26-jarige leeftijd als enige vrouwelijke auteur in het Gedenkboek ter herdenking van het zevenhonderd-jarig bestaan van Roermond als stad een artikel getiteld ‘Rechterlijke en Administratieve Colleges in Roermond, 1232-1794’.

Floris Adriaanse

In datzelfde jaar overleed onverwacht haar in Middelburg geboren vader Floris Adriaanse. Hoewel hij een week vóór zijn dood ten gevolge van een ongelukkige val een arm gebroken had, wees niets op eventuele complicaties. Van 1901 tot 1921 was Adriaanse secretaris van de Kamer van Koophandel en vanaf 1904 gemeentesecretaris van Roermond, Eveneens was hij president-kerkvoogd van de Hervormde Gemeente en secretaris van het stichtingsbestuur van het Stedelijk Museum in oprichting. Daags vóór de officiële opening van het museum, gevestigd in het latere Cuypershuis, overleed hij en kreeg zijn laatste rustplaats op het Oude Kerkhof. Adriaanse was een persoonlijke vriend van de kunstschilder Henri Luyten, naar wie het museum, in combinatie met Pierre Cuypers  genoemd werd. Ook zette hij zich in voor de aanleg van trambanen in Midden-Limburg. Vanwege  zijn vele verdiensten voor de stad werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.

Vrouwenbeweging

Betsy Adriaanse was intussen een bekende Roermondse geworden. Haar naam verscheen veelvuldig in kranten bij verslagen over zaken waarbij zij als advocaat betrokken was, maar ook trad zij op als curator bij faillissementen. Eveneens was zij bekend bij charitatieve instellingen zoals het Roermonds Crisis Comité. Als lid van de Vrijzinnig Democratische Bond, later opgegaan in de PvdA, was zij eveneens op politiek gebied actief. Gedenkwaardig was haar betrokkenheid bij de vrouwenbeweging. Van 1928 tot 1932 was Betsy Adriaanse bestuurslid van de Vereeniging voor vrouwenbelangen en gelijk staatsburgerschap. In 1936 werd zij gevraagd het woord te voeren op een bijeenkomst van een genootschap van juristen en politici dat als doel had ‘te strijden voor het behoud van den rechtsstaat in Nederland’.
Betsy Adriaanse overleed tijdens een vakantie op zaterdag 25 februari 1939 onverwacht aan hartfalen in een ziekenhuis in de Zwitserse plaats Chur. Haar moeder spoedde zich meteen na het vernemen van de onheilstijding vanuit Roermond naar het skioord, maar kon slechts het stoffelijk overschot van haar dochter begeleiden bij overbrenging naar haar geboortestad. Bij Betsy’s begrafenis, waar dominee Hoogendijk voorging, waren, benevens afgevaardigden van de rechterlijke macht, zeer vele belangstellenden uit alle kringen van de Roermondse bevolking aanwezig. Moeder Elisabeth Gesina Adriaanse-Eblie overleed in 1961 in Den Haag, maar werd eveneens begraven in het familiegraf op het Oude Kerkhof. Ter herinnering aan Elisabeth Adriaanse werd in 2010 in het Roermondse Vrijveld een straat naar haar genoemd.

Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2011); Yvonne de Vries, 'Mr. Elisabeth Adriaanse (1906-1939), de eerste vrouwelijke advocaat in Roermond', lezing Historisch Platform Roermond 2009; Chris Roemen, Elisabeth Adriaanse (1906-1939): gedreven juriste op website Rondom Roermond, verhalen over cultureel erfgoed.
Foto: Floris Adriaanse, geflankeerd door zijn echtgenote en dochter Betsy (rechts met witte hoed), omringd door raadsleden ter gelegenheid van zijn 25-jarig ambtsjubileum in 1929; foto GAR.