Gustel Nussbaum beschreef de gebeurtenissen van de laatste maanden voorafgaand aan de bevrijding: ‘Roermond werd zwaar gebombardeerd omdat de bruggen daar lagen. Tijdens de bombardementen en de bijna dagelijkse artillerie aanvallen zaten we voortdurend in de kelder. We leefden een half jaar met ongeveer zestien mensen in huis. Op een gegeven moment moesten we het huis verlaten omdat het te dicht bij de Maas lag. We vertrokken naar één van de zoons van de familie Thomassen, hij had een bakkerij aan de Bergstraat. Niet alle kinderen wisten dat we Joods waren. Sommige mensen merkten wel dat we Joden waren, maar ze zwegen. Zo zijn de Nederlanders.
Wij sliepen in de kelder. Om ons te wassen hadden we een klein emmertje ter beschikking. Er was geen stromend water meer en ook geen electriciteit. Wij hebben Kerstmis 1944 in de kelder gevierd. We konden niet meer naar boven omdat Roermond geregeld door de artillerie beschoten werd. Wij verheugden ons op de beschietingen want hoe meer er geschoten werd, hoe eerder wij vrij zouden zijn.
Op 11 februari kwam het bevel dat er niemand meer in de stad aanwezig mocht zijn, behalve de hoognodige beroepen zoals een bakker. Wat moesten we doen? We zaten met 3 Joden en nog verschillende andere onderduikers in huis bij de bakker. Moeder Thomassen herinnerde zich dat er achter onder de keukenvloer en half onder de tuin een ruimte was geweest. Nu lag daar een stenen vloer. Zij zei: ‘we gaan dat gat uitgraven.’ Het zand dat uit deze ruimte kwam smeten we op straat. Er lag al heel veel zand en puin. We hebben samen met de familie een keten gevormd en emmertje na emmertje uitgegraven. Niemand heeft iets gemerkt omdat we dit ’s nachts deden. Daarna hebben we het gat schoon gemaakt en kisten op de bodem gezet met daarover vloerkleden. Staan was niet mogelijk. Een klein olielampje zorgde voor een beetje licht. Onder een van de grote vloertegels maakten we een handvat zodat we de tegel zelf op de ruimte konden trekken of zelf konden openmaken. Wij zaten daar met zijn vijven, drie Joden, één katholiek en een Rotterdamse student die niet wou gaan werken in Duitsland. Een toilet hadden we niet, enkel een kleine emmer. We hadden alleen maar geweckt eten en gedroogde appels. Op een dag hoorden we enkele zware explosies. Toen het eenmaal donker was is een van ons voorzichtig naar de derde verdieping gegaan. Eenmaal terug kregen we te horen dat de Kathedraaltoren opgeblazen was. Nu zouden de Duitsers wel vertrekken. Op een gegeven moment hoorden we voetstappen. Het was één van de familieleden en hij zei: ‘we zijn vrij’.’
Gustel Nussbaum is op 98-jarige leeftijd in 2021 in Tel Aviv overleden.
Door Eric Munnicks