Het absolute topstuk van het Gemeentearchief is het Corpus Iuris Civilis uit de veertiende eeuw. Drie enorme boeken, prachtig geïllustreerd met schilderijtjes op miniatuurformaat, vaak met een gouden achtergrond. Het archief bezit alleen de delen 1, 2 en 5 van de serie. Deel 3 en 4 ontbreken. Ook hebben de boeken de eeuwen niet onbeschadigd doorstaan. Sommige miniaturen zijn uit de bladzijden gesneden. Maar wat er over is, is nog steeds indrukwekkend, en heel kostbaar.
De boeken dateren van vóór de uitvinding van de boekdrukkunst. Ze zijn met de hand geschreven op perkament en ook met de hand geïllustreerd. Dat was moeizaam en tijdrovend werk, dat gedaan werd door specialisten. Nog maar weinig mensen konden lezen en schrijven. De meesten waren monniken en nonnen. Het kopiëren en illustreren van boeken was in de middeleeuwen letterlijk monnikenwerk.

Het Corpus Iuris Civilis

In 476 na Christus ging het West-Romeinse rijk ten onder. Het Oost-Romeinse rijk rond de hoofdstad Constantinopel (nu Istanbul) bleef nog lang bestaan. De Oost-Romeinse keizer Justinianus liet rond het jaar 530 de versnipperde rechtsregels en het gewoonterecht van de Romeinen samenvatten in een serie wetboeken, die samen het Corpus Iuris Civilis worden genoemd, de ‘verzameling van het burgerlijk recht’.
Deze wetboeken werden later ook gebruikt in West-Europa. In de middeleeuwen had zo ongeveer elke plaats zijn eigen rechtsregels en gewoontes. Dat veroorzaakte onduidelijkheid en conflicten. Daarom werd steeds vaker het Romeinse recht geraadpleegd: wat zegt het Corpus Iuris Civilis hierover, helpt dat ons misschien verder? De rechtsgeleerde Irnerius stichtte in 1088 in het Italiaanse Bologna een school voor de bestudering van het Romeinse recht, die uitgroeide tot de eerste westerse universiteit. Het Corpus Iuris Civilis werd in vele exemplaren gekopieerd. De wetsteksten werden aangevuld met commentaren en interpretaties in de kantlijn, zogenaamde glossen. Rechtenstudenten in Bologna moesten een eigen set bezitten.
Het Romeinse recht was in 1807 een belangrijk voorbeeld voor het Burgerlijk Wetboek van Napoleon. En dat werd later een voorbeeld voor de wetgeving in de meeste landen van de wereld, behalve de Engelstalige landen.

Middeleeuws handschrift Gemeentearchief Roermond 1

Het Roermondse exemplaar

De editie die in Roermond bewaard wordt, is rond 1335 gemaakt in Bologna. Het is een zeer luxe uitvoering, geïllustreerd met randdecoraties, versierde beginhoofdletters en miniaturen. Kunsthistorici hebben vijf kunstenaars geïdentificeerd die aan de boeken hebben meegewerkt: de ‘Illustratore’ (echte naam onbekend), de ‘Meester van B18’ (naam ook onbekend), Lando di Antonio, Nicoló da Bologna en een zekere Marco, die zijn naam in kleine lettertjes op een miniatuur achterliet: ‘Ma(r)co chi te fe(cit)’ (Marco die jou heeft gemaakt).
Hoe de drie boeken in Roermond terechtkwamen, weten we niet. Volgens een catalogus uit ca. 1720 behoorden ze toen in ieder geval tot de bibliotheek van het stadsbestuur, dat tegelijk de stedelijke rechtbank vormde. De meeste bestuurders/rechters kwamen uit rijke families en velen hadden rechten gestudeerd. Misschien is het Corpus Iuris Civilis afkomstig van één van hen.

Middeleeuws handschrift Gemeentearchief Roermond 2

De bibliotheek van het Gemeentearchief bezit duizenden boeken over de geschiedenis van Roermond en omgeving. Bezoekers kunnen de boeken raadplegen op de studiezaal. Maar het Corpus Iuris Civilis mag alleen door specialisten worden ingezien. Wel worden de boeken – heel voorzichtig – getoond tijdens rondleidingen in het archief.