Door John Vaessen

Een felle uitslaande brand legde op zondagmorgen 3 oktober 1926 rond 07:00 uur het destijds befaamde Hotel Kissels (voormalig hotel Houben) aan de Neerstraat 19 te Roermond voor een groot deel in de as. Slechts de voorgevel en het restaurantgedeelte bleven gespaard. De precieze oorzaak van de brand, die aan de achterzijde van het pand uitbrak, kon niet achterhaald worden. Het werd niet uitgesloten geacht dat er sprake zou zijn geweest van een schoorsteenbrand.

Tot de slachtoffers behoorden de twee oudste kinderen van het gezin Kissels-Glansbeek. De hotelhouder, Leon Kissels, werd in 1891 te Sittard geboren, zijn echtgenote Cornelia Glansbeek in 1895 in Groningen. In Roermond zou het echtpaar ná de brand nóg twee zonen en twee dochters krijgen. Het lukte vader Leon Kissels met hulp van hotelpersoneel en buren met gevaar voor eigen leven de broertjes Wynand Kissels (vijf jaar), geboren te Heerlen, en Jopie Kissels (vier jaar), geboren te Sittard, uit hun slaapkamer te redden. Bij aankomst in het hospitaal van het Godshuis aan het Munsterplein bleek Wynand echter, overdekt met brandwonden, reeds de verstikkingsdood gestorven te zijn. Zijn jongere broertje Jopie werd ter plekke nog gereanimeerd, maar overleed vier uur later eveneens in hetzelfde ziekenhuis. Theresia, het jongste kind van vier maanden oud, kon door moeder Cornelia uit het brandende pand gered worden. Onder grote belangstelling vond op woensdag 6 oktober de begrafenis van de twee broertjes plaats. Vanuit het Louisa-hospitaal, waar de stoffelijke overschotten opgebaard waren, vertrok de begrafenisstoet met honderden belangstellenden naar de kathedraal, waar de Engelenmis opgedragen werd. De hotelbrand zou nog een derde slachtoffer eisen. Aan de gevolgen van een bij het blussen van de brand opgelopen longontsteking overleed een maand later de 41-jarige huisschilder en brandweerman Wilhelmus van der Beek (1885-1926). Aan zijn weduwe Elisabeth Karpes (1884-1932) en haar kind, wonende aan de Knevelgraafstraat 17, werd door de gemeenteraad vanwege het overlijden van haar echtgenoot tengevolge van werkzaamheden in dienst van de gemeente tot aan haar overlijden een vergoeding toegekend.

Andere omgekomen kinderen

Mimi_Puts_vormsel.jpgIn de erop volgende decennia zouden nog enkele kinderen op tragische wijze overlijden.

Op 21 maart 1934 rond 13.30 uur werd Hermina Cornelia (Mimi) Puts (1925-1934) op het Zwartbroekplein (hoek Schuitenberg/Mariagardestraat) overreden door een tram, die uit de richting Echt kwam. Het negenjarig meisje dat daags ervoor het vormsel gedaan had woonde aan de Dr. Leursstraat en was op weg naar haar grootmoeder van moeders kant in het Roermondse Veld om haar rolschaatsen, die ze als cadeau ter gelegenheid van het toedienen van het vormsel gekregen had, te laten zien. De juiste toedracht van het ongeval is niet bekend, maar waarschijnlijk heeft Mimi bij het oversteken van het plein de naderende tram, die niet meer tijdig tot stilstand kon komen, niet opgemerkt. De in de buurt wonende dokter Hoying was snel ter plekke, maar kon slechts de dood van het zwaar verminkte meisje vaststellen. Aan de hand van een schooltas die ze bij zich had kon haar identiteit worden vastgesteld. Door dit ongeval kreeg deze tram de bijnaam Moordenaar. De begrafenisstoet die op 24 maart door de stad trok, bracht veel mensen op de been.

Samen met zijn broertje van vijf nam de destijds zevenjarige Peter Steevens (1940-1947) wonende aan de Looierstraat, zonder toestemming van zijn vader diens visspullen mee om er op de Maas mee te gaan vissen in een bootje van de in Roermond bekende koperslager Claessen. Door onbekende oorzaak raakte hij te water en nadat zijn broertje alarm geslagen had, werd Peter door de brandweer levenloos uit het water gehaald. Zijn moeder was getuige van de helaas niet geslaagde reddingspoging.

Na de scheiding van hun ouders werden de kinderen uit het gezin Reynders-van Gendt ondergebracht bij familieleden. De in Geleen geboren Seffie Reynders (1948-1952) kwam onder de hoede van een tante in Roermond. Op 1 februari 1952 dronk hij op een onbewaakt ogenblik uit een limonadefles die bewaard werd in een kastje in de toiletruimte. De fles was echter gevuld met zoutzuur. Met hevige buikkrampen werd het vier jaar oude jongetje naar het Laurentiusziekenhuis gebracht waar hij overleed.

Het gezin Bogers met zoontje Gerrie cropped.jpgOp het protestantse deel van het Oude Kerkhof bevindt zich het grafje van Gerrie Bogers (1949-1951). Het Indische gezin Bogers kwam na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1950 aan in Nederland. Na eerst elders te zijn opgevangen werd de familie Bogers ondergebracht bij de Roermondse familie Thomassen aan de Luifelstraat 14. Een tragisch ongeluk met kokende melk aldaar werd het bijna twee jaar oude jongetje fataal. Hij overleed aan de gevolgen van ernstige brandwonden. Inmiddels zijn ook zijn beide ouders in het grafje bijgezet.

1932 Bidprentje José van der Goor foto.jpegJosé van der Goor (1927-1932) werd geboren aan de Schoenmakerstraat 20. Haar vader, Henri van der Goor, was ‘brief en fax besteller’, bovendien kerkmeester bij het Witte Kerkje in Voorstad St. Jacob. Moeder Gon Helwegen was modiste en hoedenmaakster. Het gezin bestond verder nog uit zoon Thei en een andere dochter, de na het tragisch overlijden van José in 1932, eveneens José werd genoemd. Op maandagmiddag 3 oktober 1932 viel de bijna vijf jaar oude Joséke van der Goor op een onbewaakt moment in een wastobbe met kokend zeepsop. De ijlings opgeroepen huisarts dokter Wiggelendam verleende ter plaatse eerste hulp en bracht het ernstig verbrande meisje vervolgens naar het Laurentiusziekenhuis waar ze daags erna aan de gevolgen van haar verwondingen overleed. Twee dagen later vond in de Kathedraal de Engelenmis plaats waarna haar stoffelijk overschot naar de begraafplaats gebracht werd.

begrafenis José vd Goor.jpeg
Begrafenis José van der Goor. Haar broertje Thei (met bloemen) loopt achter het kistje (Archief Karin Wallrafen Helwegen)

Alle genoemde slachtoffers hebben hun laatste rustplaats op het Oude Kerkhof te Roermond.

Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019).