Door John Vaessen

Roermondenaar Har Mertens restaureerde vlak na de Tweede Wereldoorlog alle schilderijen van Rembrandt in het Amsterdamse Rijksmuseum.

Har Mertens restaureert de Nachtwacht.jpg

Om te voorkomen dat kunstwerken uit het Rijksmuseum te Amsterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog door oorlogsgeweld beschadigd zouden worden, werden tientallen door Rembrandt vervaardigde schilderijen, waaronder de Nachtwacht, op 24 maart 1942 opgeslagen in een betonnen kluis in de Sint-Pietersberg te Maastricht. Het beroemde doek werd daarvoor uit de lijst gehaald en als een tapijt opgerold in een voor dat doel gemaakte stellage geplaatst. Politie en museumpersoneel zouden drie jaar lang de kunstwerken in de bunker dag en nacht bewaken. Door het doek dagelijks iets te draaien werd voorkomen dat het aan elkaar zou plakken. Een en ander werd door de Duitse bezetters getolereerd omdat zij er belang bij hadden dat de kunstschatten ná de oorlog, zo werd verondersteld, onbeschadigd naar Duitse musea vervoerd zouden kunnen worden. In juni 1945 werden ze teruggebracht naar het Rijksmuseum, alwaar ze in de periode 1946/47 door Roermondenaar Henricus Hubertus (Har) Mertens gerestaureerd werden.

De in 1905 geboren Har Mertens was een zoon van Jean Mertens (1879-1956) en Anna Passage (1873-1955), die aan de Mariagardestraat 26 een leidekkersbedrijf onder de naam Jean Mertens-Passage runden. Een broer van Jean Mertens, oom van Har, was Baer Mertens, die als ontwerptekenaar en schilder bij de N.V. Kunstwerkplaatsen Cuypers & Co. te Roermond werkzaam was. In 1927 verliet Har Mertens zijn geboorteplaats om te gaan studeren aan het Instituut tot Opleiding van Tekenleraren te Amsterdam, waar hij in 1930 afstudeerde. Hij was niet alleen een begaafd tekenaar, maar kwalificeerde zich eveneens als schilder, pastellist en aquarellist. Niet bekend is waar Mertens het restauratievak geleerd heeft, maar van 1931 tot 1970 was hij als (hoofd)restaurateur verbonden aan het Rijksmuseum. Toen in 1939, aan de vooravond van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, diverse kunstschatten het Rijksmuseum verlieten om opgeslagen te worden in verscheidene schuilplaatsen in het land, was Mertens zowel verantwoordelijk voor de evacuatie van de kunstwerken alsook voor hun terugkeer naar het Rijksmuseum.

Nachtwacht

Hoewel Rembrandts Nachtwacht na ruim drie jaar opgerold in een bunker te hebben doorgebracht weinig schade had opgelopen, bleek het doek in ernstige mate vervuild te zijn. Tussen 1889 en 1936 was de Nachtwacht reeds acht keer met onbevredigend resultaat gerestaureerd. Het was Har Mertens die nu besloot sommige oude geelbruine vernislagen te verwijderen en daardoor het doek weer zijn volle glans terug te geven. Het Limburgsch Dagblad, dat in 1947 een artikel wijdde aan de restauratie door Mertens van wellicht het beroemdste schilderij ter wereld, kopte ‘Zon over De Nachtwacht – Kleinste details leefden op onder de handen van de restaurateur’.

Met dit resultaat zette Mertens zijn reputatie als restaurateur van schilderijen, in het bijzonder die van Rembrandt, op de kaart. Volgens de toenmalige directeur van het Rijksmuseum, Arthur van Schendel, behoorde de Roermondenaar Har Mertens tot de beste zes restaurateurs ter wereld. In 1947 verscheen hun gezamenlijk geschreven boek De restauraties van Rembrandt’s Nachtwacht.

Har Mertens restaureert Het Joodse bruidje.jpgGedurende zijn loopbaan behandelde Mertens alle in het Rijksmuseum aanwezige Rembrandts minstens een keer, maar ook doeken uit andere musea en privé­collecties zoals in 1956 de fameuze portretten van Marten Soolmans en Oopjen Coppit. In de laatste jaren tot aan zijn pensionering in 1970 raakte de bekwame en gerespecteerde restaurateur Mertens zeer gefrustreerd door de vele reorganisaties en bezuinigingen die in die tijd in het museum doorgevoerd werden.

Hij overleed op 17 januari 1981 in zijn woonplaats Amstelveen. De laatste rustplaats van Har Mertens en zijn echtgenote Annie Herman (1905-1986) bevindt zich op begraafplaats Westerveld te Driehuis (NH). De ouders van Har Mertens, het echtpaar Mertens-Passage, zijn begraven op de algemene begraafplaats Tussen de Bergen. Zijn jongere zus Agnes (1907-1931) rust op het Oude Kerkhof te Roermond, evenals zijn nicht Maria Mertens (1929-1951).

Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019) en Esther van Duyn m.m.v. Erma Hermens, Har Mertens, hot-tempered character or sensitive restorer of Rembrandts?, met dank aan Maria Smit, accountmanager Beeld Rijksmuseum Amsterdam en Henriëtte Heemels-Klumpkens.