J. Nieskens probeert met zijn broers de Maas over te steken naar bevrijd gebied: ‘Begin november 1944. We rekenen intussen op een spoedige doorstoot van de Engelsen, waardoor de overkant van de Maas bevrijd gaat worden en wij de kans krijgen om in de nacht heimelijk de Maas te crossen. Vanwege de alarmerende berichten omtrent evacuatie naar het noorden nam het plan vastere vorm aan. Dat verduivelde eiland Osen achter de Maasbocht, dat de Duitsers maar steeds bezet hielden, speelde ons niet in de kaart. Onze hoop was gevestigd op Pa Nieskens, die zich in Herten nog steeds had weten te handhaven en als politieman wat meer armslag had. Hij zou zorgen voor een transportmiddel om over de Maas te komen.
20 december: Het bericht bereikt ons dat een bij hoog water aangespoelde boot op het droge is blijven liggen. Deze was geschikt om de overtocht te wagen. Deze boot lag circa 300 meter beneden hoeve Sint Joseph in Merum. Aangezien het aan de overzijde gelegen eiland Osen nog vol Duitsers zat, was een rechtstreekse oversteek van de Maas niet mogelijk doch na een stroomafwaarts drijven van circa 1 kilometer kon ter hoogte van Beegden onder de sluis geland worden. Om 15.50 uur meldt Pa Nieskens: ‘Vannacht kunnen jullie met de boot de Maas over. Zorg dat jullie om zes uur bij Walt Knippenberg in Merum zijn. Dat is het verzamelpunt voor de overtocht’.
Snel worden nu de nodige voorbereidingen getroffen. Voor het naar bed gaan, had er een korte vergadering plaats: ‘Heren, wij starten om half twee, omdat aangenomen mag worden, dat de vijand op dat tijdstip slaapt en om vijf uur begint te ontwaken. Om vijf uur moeten wij aan de overkant zijn’.
Het kostte niet de minste moeite het gezelschap om 1 uur te wekken en om half twee werd gestart. De nacht was uiterst geschikt, er hing een flinke mist. We liepen tot aan de dijk en wachtten op het juiste moment. Uiteindelijk kwam het signaal ‘snel de dijk over en vlug instappen’. Nadat wij 400 meter stroomafwaarts waren gedreven, gebeurde er iets dat ons danig deed schrikken. Een vlucht watereenden steeg namelijk met een enorm kabaal van de Maas op. Eindelijk bereiken wij de landingsplaats. De eersten gaan al gauw geruisloos aan land. Het moeilijkste werk moest nu komen namelijk het contact zien te krijgen met de Engelsen. Eerst wordt nu gezorgd, dat we voor eventueel Duits vuur van de overkant beveiligd zijn, waartoe wij de dijk oversteken en hierachter plaats nemen. Wij bevinden ons nu circa 200 meter vanaf de weg, die vanaf de sluis naar Beegden loopt. Tegen de ochtend gaan twee man op weg naar de Engelsen en zij volgen de verharde weg, die wij tevoren hadden verkend. Na ongeveer een half uur komt een van hen terug in het gezelschap van twee Engelse militairen met wie wij met zijn allen onze vrijheid tegemoet gaan. In Beegden worden wij onthaald op sigaretten en thee en maken wij kennis met het ‘breakfast’ te velde. ’
Door Eric Munnicks