Door John Vaessen

Nog maar nauwelijks bekomen van de moord door ‘coiffeur’ Gérard Müllenbruch op zijn echtgenote Elisabeth Versteeg en de daarmee verbandhoudende brandstichting in zijn huis aan de Schoenmakersstraat enkele weken ervoor, werd Roermond op 3 oktober 1927 opnieuw opgeschrikt door een geweldsdelict met dodelijke afloop. Het betrof de moord op een in het Godshuis aan het Munsterplein werkzame, tot de Congregatie van de Zusters van Liefde behorende zuster, die volkomen onverwacht gedood werd door een in het aangrenzende oudemannenhuis verblijvende patiënt.

Van 1851 tot en met 1930 was de Congregatie van de Zusters van Liefde van Onze-Lieve-Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (Congregatie van Tilburg, 1888-1936) verbonden aan een ziekenhuis voor arme inwoners, waaronder zwervers en daklozen van Roermond in het Louisahuis, daarbij geassisteerd door ouden van dagen die onderdak gekregen hadden in het Godshuis. Voorwaarde om er gratis verpleegd te worden was dat men armlastig was en minstens zes maanden in de stad woonachtig moest zijn. Uitzondering op deze regel vormde een 57-jarige geesteszieke ex-gevangene, genaamd Andreas Hubertus Straus (1870-1938), die in 1924 reeds een éénjarige gevangenisstraf uitzat wegens het met een dolkmes ernstig verwonden van zijn neef. De tot de congregatie behorende zuster Ferdinandus (ook Ferdinanda genaamd) werd als Elisabeth Kroes in 1875 te Franeker geboren. Als 20-jarige deed zij te Tilburg haar intrede in de congregatie en in 1900 legde zij de eeuwige gelofte af. Sinds 1898 was zij belast met de verzorging van oude mannen in het Louisahuis. In de vroege morgen van maandag 3 oktober 1927 vroeg Straus aan zuster Ferdinandus, die haar ochtendronde in de verpleegzaal deed, om een glas melk. De zuster die hem volgens getuigen vriendelijk goedemorgen gewenst had, werd vervolgens door Straus met een mes van achteren aangevallen, waarop zij op de vlucht sloeg naar de binnenplaats van het oudemannenhuis. Onder het uitroepen van de woorden ‘ziezo, dao höb ich dich’ sneed de buiten zinnen geraakte Straus zonder enige aanleiding met zijn eigen kappersscheermes de halsslagader van zuster Ferdinandus door, met de dood als gevolg. De dader liep vervolgens in opgewonden toestand het politiebureau aan de Hamstraat binnen en riep dat hij met een ’kniep’ de keel van een zuster had doorgesneden, waarop hij onmiddellijk in hechtenis genomen werd. De verslagenheid in het Godshuis en in de stad was groot. Al snel verzamelde zich veel publiek aan de poort van het hospitaal na het vernemen van het tragische nieuws. De volgende dag werd er door patholoog-anatoom dokter Hulst uit Leiden sectie op het lichaam verricht en werd Straus van het politiebureau geboeid overgebracht naar het Paleis van Justitie aan de Pollartstraat. Een grote menigte die zich hier reeds had verzameld liet, toen hij voorbij geleid werd, luidkeels haar afkeuring horen.

Het bebloede moordwapen was inmiddels teruggevonden in een struik aan het Munsterplein. Op verzoek van deken mgr. Le Bron de Vexela werd de uitvaartdienst van zuster Ferdinandus niet vanuit de kapel van het Godshuis gehouden, maar vond op donderdag 6 oktober om negen uur ’s morgens de requiemmis in de Roermondse kathedraal plaats. Een groot aantal geestelijken en afgevaardigden van diverse organisaties, alsmede de 90-jarige moeder, twee frater-broers en een zus van de vermoorde zuster waren erbij aanwezig. Deze laatste, zuster Eduardina, was eveneens bij de congregatie in het Godshuis werkzaam. Na de plechtigheid werd het lichaam van zuster Ferdinandus naar het Oude Kerkhof in Roermond gebracht en begraven in het grafveld van de Zusters van Liefde. Andreas Straus werd in eerste instantie gevangengezet maar vervolgens ontoerekeningsvatbaar verklaard. In 1938 stierf hij op 68-jarige leeftijd in een psychiatrische inrichting te Venray. Naar aanleiding van de moord op zuster Ferdinandus raakte in Roermond geruime tijd het gezegde ‘ich sjtraus dich’ (ik snij je de keel door) in zwang.

Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019)