Na de capitulatie van de Duitse troepen in Nederland gingen de Duitse soldaten in krijgsgevangenschap. Volgens de conventie van Genève mochten zij niet ingezet worden bij het mijnenruimen. De Britten pasten een administratieve truc toe. De Duitsers werden als Surrendered Enemy Personnel (SEP) aangemerkt aangezien de Duitse staat opgehouden had te bestaan en krijgsgevangenen zonder nationaliteit zogenaamd niet bestonden. De Duitse commandanten kregen opdracht om Pioniere maar ook gewone soldaten te selecteren uit de krijgsgevangenkampen.

Artikel 30 Mijnenveld bij de Maasbrug.jpg
Mijnenveld bij de Maasbrug

Bernhard Randerath uit Mönchengladbach werd ook ingezet en beschreef zijn ervaringen: ‘In december 1944 moest ik dienst nemen in de Wehrmacht. Bij Bonn kreeg ik een opleiding van zes weken. Eind januari 1945 werd ik naar Nederland gezonden en ingedeeld bij een verbindingseenheid. Ik werd ‘vrijwillig’ aangewezen voor een opleiding met explosieven. Na de capitulatie moesten we al ons materieel inleveren. We dachten nu is de oorlog voorbij en kunnen we naar huis. We kregen te horen dat we waren ingedeeld bij de Brigade Draeger. Alle soldaten van pionier eenheden en alle jonge niet getrouwde soldaten werden erbij ingedeeld. In september 1945 dachten nu echt naar huis te mogen maar niets was minder waar. We moesten naar Roermond net vijfendertig kilometer van waar ik vandaan kwam. Hier waren veel soorten mijnen en vaak ook met valstrikken. De verliezen namen toe. Onze commandant Draeger wist te regelen dat de doden in Elmpt op Duitse bodem begraven konden worden en dat de gewonden in Süchteln in een ziekenhuis behandeld konden worden. Via dit ziekenhuis kwam de postverbinding met onze familie op gang. Met de kerst 1945 mochten we naar de kerk en we gingen naar een kerk in Roermond. De pastoor sprak over vrede en verzoening en we waren onder de indruk van zijn preek. Toen we buiten de kerk kwamen werden we door jeugd met stenen bekogeld en geslagen met stukken hout. We waren ingekwartierd op de zolder van een school in Roermond. Op 13 februari 1946 werd ik vrijgelaten, 18 jaar en 6 maanden oud.’

In oktober 1947 werden de laatste Duitse mijnenruimers ‘ontslagen’. Er kon een totaaloverzicht gemaakt worden:
- In totaal verloren 164 Duitse mijnenruimers hun leven en werden er meer dan 500 gewond bij hun werkzaamheden.
- De aantallen geruimde mijnen waren duizelingwekkend hoog in 1945. Van juli t/m december werden 544.652 mijnen geruimd. In 1946 werden er nog 79.778 mijnen geruimd en in 1947 nog ruim 3.000.

Eric Munnicks