3 januari: Ik zit nu bijna 2 maanden in deze woning gevangen. De laatste dagen met de dreiging neergepaft te worden als ik mij op straat waag. Het voedsel is aan de droge kant. Brood met een zelfgefabriceerd smeerseltje. Boter behoort immers tot de historie en we hebben ook geen stroop meer. ’s Middags is de pot wat smakelijker, vlees met jus. De jus moet je er natuurlijk bij drinken.
10 januari: Rien heeft vanmorgen op de slee 100 kg suikerbieten naar de strooppersen gebracht waarmee voorlopig een probleem is opgelost is, het beleg  van de boterham. Er moet toch gegeten worden om op krachten te blijven.'

Sommige onderduikers kregen overdag geen eten meer omdat het te gevaarlijk was om het af te leveren bij de schuilplaats. Broeder Wendel van Huize Sint Jozef beschreef dit: ‘We eten ’s morgens en ’s middags droog brood met koude koffie. ’s Avonds krijgen we soep of pap. Het is nu al 4 dagen geleden dat wij ons niet gewassen hebben. Mijn baard begint al aardig te groeien. Vanavond voor het eerst gaan ‘luchten’. Zéér ‘unheimlich’. Ieder geluid veroorzaakt door de wind deed ons angstig luisteren. Ik was blij toen we weer in ons hol zaten, hoewel we merkten dat de frisse lucht ons goed deed. Huub Vlekke heeft met de jongens de hele morgen gewerkt aan de camouflage van onze schuilplaats door de wijnrekken die leeg zijn en aan de andere kant van de muur aan ons voeteneind te vullen met lege weckglazen zodat er minder kans bestaat dat er tegen deze muur wordt geklopt om te horen of het hol is daarachter.’

Artikel 19 Bescheinigung, terugkeer naar Roermond (gemeentearchief Roermond).jpg
Bescheinigung, terugkeer naar Roermond (gemeentearchief Roermond)

De onderduikers in de schuilplaatsen stonden doodsangsten uit als de Duitsers weer eens op zoek waren naar mannen. Broeder Wendel: ‘Plotseling een Duitse stem op de trap. Onmiddellijk draaide ik de lamp los. Alle drie hielden we de adem in. Ik durfde geen vin te verroeren. Toen hoorde ik iets over “……Leere Gläser”. Ik kon mijn zednuwen bijna niet meer in bedwang houden, vooral niet toen we opeens de kist hoorden wegschuiven die voor het toegangsluik stond. Ik was er van overtuigd “ze hebben ons”. Tot onze opluchting hoorden we hen weer naar boven gaan. Hopelijk blijft het daarbij!’

Sommige mannen komen terug uit Duitsland, ziek of gevlucht. Jo Minten was ziek: 17 januari. Ik ben maar twee en een halve week weggeweest en toch ben ik heel blij dat ik terug ben. Ze zijn hier thuis aan het werken voor evacuatie. Rugzakken worden gemaakt en zijtassen. Hopelijk hoeven we ze nooit te gebruiken.’

Door Eric Munnicks