Op 26 augustus 1947 vond een doorbraak plaats. Stabsartz Moll was gevonden en overgebracht naar Roermond. Bij de grensovergang Maalbroek wees dokter Moll een plek bouwland aan tussen grenspaal 409 en 410. Hij kon niet met zekerheid de juiste plaats aanwijzen. Een negental politieke gevangenen moest het bouwland onderzoeken. Een dag later was het eindelijk zover. Er werd een massagraf ontdekt. Het graven werd meteen stopgezet. Er werd een wachtpost bij het graf geplaatst en de Dienst Identificatie en Berging werd gewaarschuwd. Deze dienst begon op 28 augustus met de identificatie en berging van de slachtoffers.
De vindplaats bevond zich op Duits grondgebied. De aangifte moest door de Duitse instanties worden verricht. Op 10 september werden de slachtoffers ingeschreven in het ‘Sterbebuch’ van Niederkrüchten: ‘De jongen Mathieu Sevenich, katholiek, uit Roermond, Koolstraat 2 is op 26 december 1944 om 18.30 uur in Elmpt in Lüsekamps Bruch gestorven. Doodsoorzaak: Tod durch erschiessen.’
De slachtoffers werden teruggebracht naar Roermond en de lijkkisten werden opgesteld in de raadszaal van het stadhuis. Duizenden burgers namen daar afscheid van de slachtoffers. De lijkkisten waren bedekt door een dik tapijt van bloemen en kransen. De begrafenis vond plaats op donderdag 12 september. Op de Markt stelde zich een droevige maar indrukwekkende stoet op onder grote belangstelling. Op de begraafplaats nam burgemeester Geuljans het woord: ‘Veel hebben de burgers toen doorgemaakt, wat in de gedachten al vervaagt. Niets zal echter zo onuitwisbaar in het geheugen gegrift blijven als de afschuwelijke dood van deze dertien mannen die, mede door hun medeburgers, hun houding met de dood moesten betalen. Na lange onzekerheid zullen zij thans de eer en rust genieten, waarop zij zo zeer recht hebben.’
In 1948 werd het besluit genomen om de begraafplaats ‘Oude Kerkhof’ te sluiten. Op het nieuwe kerkhof ‘Tussen de Bergen’ zou een monument worden opgericht ter nagedachtenis van de oorlogsslachtoffers. Burgemeester Geuljans presenteerde op 2 november 1949 het voorstel: ‘Op de oude Algemene Begraafplaats liggen de stoffelijke overschotten begraven van hen, die door de Duitsers zijn gefusilleerd en van hen, die bij het bombardement van 11 november 1944 zijn omgekomen. Met het oog op de sluiting van deze begraafplaats is het gewenst de stoffelijke overschotten van bedoelde slachtoffers naar de Algemene Begraafplaats ‘Tussen de Bergen’ over te brengen.’
De slachtoffers werden, met toestemming van de familie, opgegraven en herbegraven bij het monument. De onthulling vond plaats op 4 mei 1950.
Door Eric Munnicks