Circa 3.000 mannen kwamen uit hun schuilplaatsen en gaven gevolg aan de oproep. Zij meldden zich bij de Ortskommandantur. Jef Franssens ziet vanuit het ziekenhuis hoe steeds meer mannen naar het plein lopen: ‘De eerste mannen zijn er al en er komen er steeds meer. De zijstraten die op het plein uitkomen kan ik niet zien, alleen de straat voor het ziekenhuis. Hoeveel honderden mannen ik voorbij heb zien lopen weet ik niet. Maar op een gegeven moment moet het plein helemaal gevuld zijn. Rijen dik staan ze ongeduldig te trappelen, je ziet de bevroren adem uit hun kelen. De  Duitsers grendelen de straat af. Er worden bevelen geschreeuwd: ‘Einordnen!’

Pastoor Vermeulen stond ook op het plein: ‘Tracht eens goed door te dringen in het leed dat hierdoor neersloeg in ontelbare gezinnen. Vrouwen moesten afscheid nemen van hun man, moeders omhelsden voor het laatst hun lieve zoon, vaders kusten hun kinderen, misschien wellicht voor de laatste keer. Mannen, vaders van gezinnen, die ik had leren kennen als nuchtere mensen, begonnen te schreien als kleine kinderen, heel het gezin weende mee. Ik stond daartussen als aan de grond genageld. Ik stond daar als mens, de stem stokte me in mijn keel en ik wil het eerlijk bekennen, ik huilde volop mee. Maar ik stond daar als priester en als priester bracht ik hen daar troost in het bitterste uur.’

Artikel 18 Oproep van 28 december 1944 (Eric Munnicks).jpg
Oproep van 28 december 1944 (Collectie Eric Munnicks)

De stoet kwam op gang, Jo Minten was één van hen: ‘Om half zeven vertrokken met bestemming Elmpt. De lijdenstocht die we die nacht meegemaakt hebben is onbeschrijflijk. Ik peuterde de bevroren sneeuw van de grond om mijn dorst een beetje te stillen. Na een lijdenstocht van 38 kilometer kwamen we aan in Dülken, waar natuurlijk niet op onze komst gerekend was. We werden in een open wielerbaan gedreven. Boven op de rand stond om de meter een Grüne.

31 december: Tot circa 3 uur in de wielerbaan gezeten en kou geleden. We vertrokken onder begeleiding van ‘Grünen’ naar een oude pantserwagenfabriek. De bevolking van Dülken zorgde daar voor witte bonensoep met spek.
1 januari: Om 5 uur ‘Antreten mit Gepäck’. Om 6 uur naar het station vertrokken waar een trein van 40 veewagons klaar stond. Per wagon 50 tot 70 man. We vertrokken naar Wuppertal. Bij het station worden we opgewacht door de wacht van het kamp. Bij binnenkomst krijgen we 300 gram Kuch.
2 januari. Om 8.30 uur aantreden. Om 10 uur moest het hele kamp aantreden voor het uitzoeken van de diverse beroepen.’

De mannen werkten in Duitsland en de vrouwen en kinderen bleven alleen achter in Roermond en vierden oudejaarsavond in droevige omstandigheden.

Door Eric Munnicks