Door John Vaessen

Oudere Roermondenaren zullen zich ongetwijfeld bakker Jacques Brummans (* 1922) herinneren. In zijn ‘bakkersoutfit’ bezorgde hij, gezeten op zijn bakkersfiets, tot in de jaren zestig brood bij diverse restaurants en particulieren. Tot 1954 was hij bovendien een befaamd keeper in het eerste voetbalteam van Swift ’36. In 1952 speelde hij zijn 250ste bondswedstrijd. Niets wees er destijds uiterlijk op dat ‘Sjaak’ Brummans, zijn echtgenote Jeannette en zijn zusje Lies de verschrikkingen die zij in 1945 bijna drie maanden lang in de beruchte Keulse Gestapo-strafgevangenis doormaakten, overleefd hadden.

Onderduikers

Na zijn huwelijk met Jeannette Rameckers (* 1917) op 30 augustus 1944 ging Sjaak werken in de bakkerij van zijn vader aan de Zwartbroekstraat 20. In de winter van dat jaar vonden personen die op de vlucht waren voor de Duitse bezetter op dit adres een gastvrije plek om onder te duiken. Zo ook drie Russische krijgsgevangenen, die zich er maandenlang verborgen wisten te houden, totdat één van hen ernstig ziek werd. De geraadpleegde betrouwbare huisarts Wong Lun Hing (1889-1947) was van mening dat de drie uit veiligheidsoverwegingen onmiddellijk hun onderduikadres moesten verlaten. Op weg naar een ander adres werden de Russen echter door de Duitsers opgepakt en overgebracht naar de Ortskommandantur aan de Nassaustraat. Waarschijnlijk heeft één van hen zijn onderduikadres aan de Zwartbroekstraat aan de nazi’s verraden want op 5 januari 1945 werden Sjaak, Jeannette en Lies door de Gestapo gearresteerd en via Wassenberg en Erkelenz op 27 januari uiteindelijk opgesloten in de beruchte Keulse gevangenis. Zij waren niet de enige Roermondenaren die hier blootgesteld zouden worden aan ontberingen die voor velen uiteindelijk de dood tot gevolg zou hebben. Kunstenaar Dolf Wong Lun Hing, die de plaats van zijn eerder eveneens gearresteerde vader had ingenomen, het notarisechtpaar Brinkman, fotograaf Van Binsbergen en vader en zoon Raab behoorden, evenals onder meer de Roermondenaren Drehmanns, Kasdorp en Mekel tot de gevangenen. Vanwege de zeer slechte hygiënische omstandigheden was het niet vreemd dat er besmettelijke vlektyfus uitbrak. Aan geleden ontberingen overleden gevangenen werden opgestapeld in één cel en sommige vrouwen die nog leefden, werden geselecteerd om verkracht te worden door gevangenisbewakers.

Tekening-Dolf-Wong.jpg
Tekening van de toestanden in de gevangenis Klingelpütz door Dolf Wong

Bevrijding

Toen de Britten begin maart 1945 Keulen bombardeerden ontstond er grote paniek onder het gevangenispersoneel en sloegen de bewakers bij het naderen van de Amerikanen op de vlucht. Omdat Dolf Wong, vanwege zijn in de gevangenis getoonde tekentalent, zijn cel vrijelijk in en uit mocht, werd celgenoot Sjaak Brummans snel bevrijd en openden ze samen de andere cellen, waaronder die van echtgenote Jeannette en zus Lies. Niet veel later arriveerden de Amerikaanse bevrijders in dit Nazi Death House, zoals de Gestapogevangenis op 27 maart 1945 in een Amerikaanse krant genoemd werd. In deze krant werd een interview met Sjaak Brummans gepubliceerd waarin hij, net bevrijd, ernstig verzwakt verslag deed van zijn verblijf in de ‘hel op aarde’, zoals hij de gevangenis omschreef. Tekenend voor zijn slechte gezondheid op dat moment was het feit dat hij bij het inhaleren van de rook van een door de verslaggever aan Brummans aangeboden sigaret onmiddellijk flauw viel. Jeannette en haar schoonzusje Lies werden na hun bevrijding door de Amerikanen overgebracht naar een nabij gelegen ziekenhuis. Tachtig door vlektyfus getroffen gevangenen overleden hier alsnog aan de gevolgen van hun verblijf in de gevangenis. Na zes weken konden Jeannette en Lies het ziekenhuis verlaten en werden ze overgebracht naar de grens bij Vaals. Hier werden ze door familieleden opgehaald en vond in Eys-Wittem, de geboorteplaats van Jeannette, de hereniging plaats met Sjaak. Het mag een wonder genoemd worden dat ze het ‘nazi-dodenhuis’ overleefd hebben. Het echtpaar Brummans pakte hun leven na de oorlog weer op en kreeg acht kinderen. Sjaak overleed in 2002, zijn echtgenote Jeannette in 2005. Beiden zijn begraven in het familiegraf op het Oude Kerkhof te Roermond. De in 1838 opgerichte van oorsprong Keulse Zentralgefängnis werd in 1968 gesloopt. Een in 1979 geplaatste herdenkingssteen herinnert aan de honderden slachtoffers van het nationaal socialisme die er het leven lieten.

Ontleend aan: John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019). Met dank aan Paul Brummans, Roermond.