Door John Vaessen

In de negentiende en twintigste eeuw heeft Roermond vele bekende architecten voortgebracht, met Pierre Cuypers aan kop. Denk daarbij onder meer aan Jos Cuypers, Weber, Delsing, Smeets, Rouleau, Berbers, Nijskens, Dupont, Van der Schuit, Rammers, Lauweriks en Bongaerts. Een architect die zijn jeugdjaren in Roermond heeft doorgebracht maar helaas bij velen onbekend gebleven is, boekte in de eerste helft van de twintigste eeuw in Nederlands-Indië grote successen met ontwerpen van prestigieuze gebouwen in art-decostijl.

VOK12 Prof. Ir. Charles Prosper Wolff Schoemaker (1882-1949).jpgHoewel in 1882 geboren in Semarang op Java bracht Charles Wolff Schoemaker een deel van zijn jeugd door in Roermond. Zijn ouders waren Jan Prosper Schoemaker, kapitein bij het KNIL, en de in Roermond wonende Josephina Charlotte Wolff. Een jongere broer van Charles Wolff Schoemaker was Richard Leonard Arnold Schoemaker (1886-1942), die in Roermond het levenslicht zag. Beide broers waren zeer geïnteresseerd in architectuur en zouden gedurende hun leven ieder op hun eigen manier daarmee in de belangstelling komen te staan.

Verzetsgroep

Richard Schoemaker werd in Nederland hoogleraar architectuur maar was ook zeer sportief van aard. In 1908 nam hij als schermer deel aan de Olympische Spelen in Londen. Evenals zijn broer Charles zou hij hoogleraar aan de Technische Hogeschool Bandung worden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog richtte hij in Nederland de verzetsgroep Schoemaker op, waarvan hij de leiding had. Als gevolg hiervan werd hij op 3 mei 1942 wegens verzetsactiviteiten in Sachsenhausen gefusilleerd.

Veldstraat

De grootouders van de broers Schoemaker waren Joseph Wolff, majoor der Oost Indische Cavalerie, en Susanne Clarenbach (1834-1873), die in 1855 te Salatiga (Java) in het huwelijk traden. Uit dit huwelijk werden twee dochters geboren, waaronder de reeds genoemde Josephina Wolff, die na het vroegtijdig overlijden van vader Joseph Wolff toevertrouwd werden aan hun voogd, Leonardus Adrianus Hoogenstraaten, gepensioneerd administrateur van de tinmijnen te Marawang op het eiland Banka, getrouwd met Arnolda Brouwer, destijds wonende in het Limburgse Tegelen. Na aldaar enkele jaren gewoond te hebben vestigde grootmoeder Susanne Wolff-Clarenbach zich in 1873 aan de Veldstaat in Roermond, alwaar ze in datzelfde jaar overleed. Haar bijna 150 jaar oude grafsteen op het Oude Kerkhof te Roermond is nog in redelijke staat aanwezig. 

Nederlands-Indië

Na enige jaren in de bisschopsstad te hebben gewoond bracht de latere architect prof.ir. Charles Prosper Wolff Schoemaker het grootste deel van zijn leven door in het voormalige Nederlands-Indië. In 1921 heeft hij op verzoek van zijn moeder haar familienaam Wolff officieel aan de familienaam Schoemaker laten toevoegen, omdat de naam Wolff anders zou uitsterven.
Eerder bezocht hij echter de Koninklijke Militaire Academie (KMA) te Breda en keerde in 1905 als afgestudeerd ingenieur terug naar Nederlands-Indië om er als militair werkzaam te zijn bij de Genie van het KNIL. In 1911 werd hij directeur gemeentewerken in Bandung en richtte hij er samen met zijn broer Richard een architectenbureau op. In 1917 ondernam hij een studiereis naar de Verenigde Staten, waar hij in contact kwam met het werk van de architect Frank Lloyd Wright (1867-1959). Diverse art-decogebouwen in Bandung werden door Wolff Schoemaker ontworpen naar voorbeeld van deze internationaal vermaarde architect; vandaar dat hij de ‘Frank Lloyd Wright van Indonesië’ genoemd werd. Charles Prosper Wolff Schoemaker, die tevens beeldhouwer en kunstschilder was, was een zeer goede vriend van de eerste president van Indonesië Soekarno, die ooit als architectuurstudent door hem werd onderricht. Wolff Schoemaker, die in zijn leven vijf maal huwde, werd islamiet, nam deel aan een bedevaart naar Mekka en voegde de naam Kemal toe aan zijn geboortenamen. Tot de bekendste van zijn tientallen creaties in art-decostijl behoren Villa Isola, Gedung Merdeka en het Jaarbeursgebouw, alle te Bandung. Charles Prosper Wolff Schoemaker overleed in 1949, 67 jaar oud, en werd begraven op de openbare begraafplaats Pandu te Bandung.

Op het Oude Kerkhof in Roermond bevinden zich nog enkele graven die herinneren aan het koloniale tijdperk. Behalve de reeds genoemde laatste rustplaats van grootmoeder Susanne Clarenbach zijn ook Louise van Haastert (de moeder van de schrijfster Maria Sloot), Charlotte Döderlein de Win, Eva Beltjens-Amsel en Leo Hoogenstraaten er begraven.

Ontleend aan: John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten. Graven en grafkelders op ´den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019) en de dissertatie van C.J. van Dullemen, Op zoek naar de tropenstijl: leven en werken van prof.ir. C.P. Wolff Schoemaker, Indisch architect (2008)