Door John Vaessen
Het bevel van keizer Jozef II uit 1784 om in de Oostenrijkse Nederlanden, waartoe de steden Roermond en Weert behoorden, nieuwe begraafplaatsen buiten de stadsgrenzen op te richten, was in 1785 in Roermond uitgevoerd door de oprichting van een begraafplaats ‘Nabij Kapel in ’t Zand’, nu het Oude Kerkhof. Het uit 1830 stammende, nu nog op deze locatie bestaande, oude joodse gedeelte raakte ‘vol’, met als gevolg dat er in 1857 een nieuwe joodse begraafplaats werd opgericht aan de andere kant van het complex. Eén van de benamingen voor een joodse begraafplaats is Bet Chajiem oftewel ‘Huis der Levenden’, hetgeen gezien kan worden als een getuigenis van het geloof in het eeuwige leven. Binnen de joodse gemeenschap spreekt men onder andere in het Hebreeuws ook wel van Bet Qevarot (‘Thuis van Graven’) of in het Jiddisch van Gedort (Gut Ort). In de eerste helft van de negentiende eeuw vond er een sterke groei plaats van het aantal joden dat zich in Roermond vestigde. Rond 1870 bedroeg dit ongeveer 140. Het aantal joodse inwoners van Roermond is inmiddels tot nul gereduceerd.
Grafschennis
De oudste op de nieuwe joodse begraafplaats nog aanwezige grafsteen of matseva dateert uit 1885. Het betreft het in de uiterste zuidoosthoek gelegen graf van Hartog Goudsmit. Deze laatste rustplaats kwam in oktober 2005 landelijk in het nieuws doordat het graf door onverlaten uitgegraven was en botresten eromheen verspreid lagen. De joodse gemeenschap in Limburg was hierdoor diep geraakt en hun voorzitter Benoît Wesly sprak van een ‘enorme misdaad’. De omstandigheden waaronder deze grafschennis destijds hebben plaatsgevonden zijn nooit bekend geworden en ook uitgevoerd rechercheonderzoek leidde niet tot een oplossing. Behalve de veel voorkomende naam Goudsmit op de begraafplaats treft men meer specifiek joodse namen aan, zoals Hiegentlich, Beretz, Goedhart, Egger, Straus, Leviticus, Frank, Lehmann en Voorzanger. De meeste namen op de grafstenen worden zowel vermeld in het Hebreeuws alsook in het Nederlands, evenzo de geboorte- en overlijdensdata. Op vele laatste rustplaatsen worden nog steeds steentjes gelegd waaruit opgemaakt kan worden dat het graf bezocht is en de overledene op deze wijze herdacht is. Een ander joods voorschrift is dat een joodse begraafplaats verstoken moet blijven van bomen, struiken of bloemen die met hun wortels in contact zouden kunnen komen met de graven, waardoor de eeuwige grafrust van een overledene verstoord zou kunnen worden. Overigens zijn de graven zodanig gesitueerd dat ze met de tekst op de steen gericht staan naar Jeruzalem. Bijna alle graven van asjkenazische, uit Oost-Europa stammende joden op het nieuwe joodse gedeelte zijn voorzien van een rechtopstaande steen. Slechts één dekkende grafplaat heeft betrekking op een sefardisch graf van een persoon van Spaans- of Portugees-joodse origine. Evenals de overige drie geloofsgedeelten op het Oude Kerkhof heeft de nieuwe joodse begraafplaats een eigen ingang, zodat men, indien gewenst, niet via een ander geloofsgedeelte het joodse deel hoeft te bezoeken. Vele van de bijna honderd hier herkenbare graven zijn gerelateerd aan familieleden die ten gevolge van de Holocaust om het leven gekomen zijn. Eén gedeelte van de begraafplaats toont een grote lege plek, ooit bestemd voor overleden joden die hier normaal gesproken hun laatste rustplaats gekregen zouden hebben.
Kohaniempad
In 1996 bracht de in 2016 overleden universitair docent bij de Rijksuniversiteit Groningen Adrie Drint alle joodse begraafplaatsen in Limburg, waaronder die van Roermond, in kaart. De zerken werden door haar gefotografeerd en de Hebreeuwse teksten op de matseva’s vertaald. De door haar vergaarde informatie werd in datzelfde jaar gepubliceerd in een uitgave van het jaarboek Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg. In haar publicatie schenkt zij bovendien aandacht aan het op sommige joodse begraafplaatsen voorkomende kohaniempad. De traditionele reinheidswetten schrijven voor dat een kohen (priester) geen contact mag hebben met een overledene en op afstand van het graf moet blijven. Die afstand wordt aangegeven door afbakeningspaaltjes, al of niet door ijzerdraad met elkaar verbonden. Op de Roermondse joodse begraafplaats is sinds 1978 het graf van kohen Erich Marx (zie trouwfoto) aanwezig, die conform het joodse voorschrift begraven is aan de zijkant van het grafveld dat grenst aan het kohaniempad. De in 2020 abusievelijk verwijderde houten paaltjes zijn in februari 2021 op advies van de Stichting Oude Kerkhof en het Nederlands-Israëlisch Kerkgenootschap (NIK) met medewerking van de gemeente Roermond vervangen door duurzame hardstenen paaltjes, waarmee het historische kohaniempad als funerair erfgoed hersteld is.
Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019) en Adrie Drint, ‘Stilte en lofzang, joodse begraafplaatsen en grafstenen in Limburg’, Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg 132 (1996)