Het nog niet bevrijde gebied zou moeten evacueren. De reis zou per trein via Duitsland richting de noordelijke provincies van Nederland gaan: Groningen, Friesland en Drenthe. Iedereen zou moeten vertrekken, ook de zieken. Kees Verschueren, woonachtig in de Charles Ruysstraat, schreef hierover in zijn dagboek: ‘Wat de mensen de laatste dagen het meest van streek heeft gemaakt waren de nieuwe evacuatieplannen voor het nog bezette deel van Limburg van Roosteren tot Gennep. Dus niet alleen Roermond maar ook wat er nog in Venlo en Tegelen over is.’
De evacuatie van de oostoever van de Maas zou al vóór Kerstmis moeten plaatsvinden. Dit gerucht werd steeds hardnekkiger. In de barre winterse omstandigheden een complete stad evacueren was niet te doen. Bisschop Lemmens vroeg uitstel. Iedereen was hoopvol. Plotseling kwam er een nieuw bericht over de evacuatie. Sef Parren woonde aan de Hamstraat en ook hij was blij met het bericht: ‘Het verlossende bericht. De Bisschop heeft de evacuatie ongedaan gekregen. We hoeven niet te gaan.’
Maar de evacuatie was helemaal niet van de baan. Er was hoogstens uitstel.
Half januari was het plotseling zover. De inwoners van Roermond moesten evacueren. Op 19 januari werd een bekendmaking aangeplakt: ‘Evacuatie van de stad Roermond’. De inwoners van Roermond moesten zich dan toch klaarmaken voor de evacuatie. In de laatste regels van de bekendmaking benadrukte waarnemend burgemeester J. Weijnen dat na de beëindiging van de evacuatie niemand meer in de gemeente Roermond aanwezig mocht zijn. Indien er nog mensen zouden worden opgepakt zouden deze zich blootstellen aan ‘zeer grote moeilijkheden en zeer zware straffen’. De burgemeester benadrukte de ernst van de situatie en riep iedereen op zo veel mogelijk mee te werken.
Voor diverse mensen werd er een Familien-Ausweis uitgegeven. Deze families, zoals de familie Helwegen, konden dan in Roermond blijven tot het laatste transport.
De Eiermijn was één van de verzamelplaatsen. De omstandigheden waren zeer slecht. Er was te weinig ruimte voor zoveel mensen en veel te weinig sanitaire voorzieningen. Er was slechts één wc. Het gebouw werd niet verwarmd maar omdat er zoveel mensen waren die zo dicht op elkaar gepakt zaten was de hitte ondraaglijk. De warme lucht condenseerde zodat het water van het plafond druppelde. Het eten verzorgen voor deze massa mensen vormde een groot probleem. Er was ook een noodziekenhuis ingericht.
Veel burgers vertrokken te voet naar Brüggen of naar het station om van daar met de trein te vertrekken. Allerlei soorten kruiwagens en kinderwagens werden gebruikt voor het vervoer van de persoonlijke bezittingen. Bij het kleine station van Brüggen stond een lange rij wachtenden. Het was erg koud. Op het station stonden twee lange goederentreinen klaar. Iedere trein bestond uit een locomotief en ongeveer 60 beesten- of goederenwagons. In iedere wagon moesten circa 70 mensen instappen. Iedereen klom snel in de wagon en probeerde zoveel mogelijk persoonlijke bezittingen mee te nemen.
Maria Schmitz: ‘De trein stond klaar, die zou ons naar een onbestemd oord brengen. Er waren enkele oude derde klasse wagons met zitplaatsen en de rest veewagens ter beschikking.’
Op het perron bleven tafels, fietsen en karren achter. De wagons waren overvol. Iedereen had een plaats maar het was ongemakkelijk. Uiteindelijk zette de trein zich in de nachtelijke uren in beweging.