Door John Vaessen

Hoewel in de rest van Nederland nauwelijks bekend, kan de in 1837 aan de Jesuïtenstraat 7 in Roermond geboren dichter en schrijver Emile Anton Hubert Seipgens gerekend worden tot de grote ‘zonen’ van de stad. Na kort het internaat in Rolduc bezocht te hebben, behaalde hij aan het Bisschoppelijk College in zijn geboortestad het gymnasiumdiploma, brak een begonnen notarisopleiding af en trad in 1856 in dienst bij de bierbrouwerij van zijn vader, waar hij bijna achttien jaar werkzaam zou zijn. In 1860 huwde hij te Lingen (D) de Duitse Anna Maria Berentzen, die hem vier kinderen zou schenken. Vanwege zijn voorliefde voor de Duitse taal ging hij aan de universiteit in Göttingen gedurende een jaar Duits studeren. Na zijn terugkeer behaalde hij in Den Haag de MO-acte Duitse taal-en letterkunde en werd hij in 1883 leraar Duits aan de Rijks Hogere Burgerschool voor jongens te Leiden. De laatste vier jaar van zijn leven was Seipgens secretaris van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.

Schinderhannes

Reeds in zijn jeugd in Roermond schreef Seipgens gedichten in zowel de Nederlandse taal alsook in het Roermondse dialect en in 1855 was hij medeoprichter van het Letterkundig Genootschap De Lelie. Bovendien werd hij voorzitter van de Roermondse toneelvereniging Société Dramatique. In Roermond is hij het meest bekend geworden door het in 1864 schrijven van het libretto van de opera-bouffe Schinderhannes, waarin alle acteurs, met uitzondering van de duivel, spreken of zingen in het Roermonds dialect. Om de zeven jaar wordt dit schouwspel nog in Roermond opgevoerd. Eveneens schreef Seipgens toneelstukken, novellen en verhalen. Eind 1895 werd Emile Seipgens, die in 1883 met zijn gezin naar Leiden verhuisde, ziek en moest hij noodgedwongen het lesgeven aldaar opgeven. Na eervol ontslag ten gevolge van zijn ziekte overleed hij op 26 juni 1896 op 58-jarige leeftijd op zijn woonadres Zoeterwoudsesingel 71 te Leiden. Drie dagen later werd Emile Seipgens onder grote belangstelling begraven op begraafplaats Groenesteeg. In het zandgrafvak J, graf 627 werd in 1908 bovendien zijn zoon Carel Arsène Emile Seipgens, 43 jaar oud, begraven alsmede in 1925 zijn zestienjarige kleindochter Arsène Emilie Seipgens. In 1962 tenslotte volgde het stoffelijk overschot van zijn inmiddels 88-jarige schoondochter Jacqueline Jenetta Henriette Francisca Seipgens-Moll, de moeder van kleindochter Arsène Emilie. Echtgenote Anna Maria Berentzen (1841-1902) is waarschijnlijk overleden in Arnhem en zou mogelijk daar haar laatste rustplaats gekregen hebben. Op het Oude Kerkhof te Roermond is echter wel een broer van haar begraven. Het betreft Herman Berentzen (1842-1902), evenals zijn zus geboren te Lingen (D) en in 1868 gehuwd met Rosalie Bödiker (1846-1913), afkomstig uit het nabij gelegen Haselünne. Aan de Willem II Singel 67 (op de plaats waar nu de rechtbank is) was hun bedrijf in wollen stoffen gevestigd. De in 1870 opgemaakte overlijdensakte van hun eerste kind Herman Hugo werd mede ondertekend door Emile Seipgens.

20 Rustplaats Emile Seipgens Groenesteeg Leiden.jpg

Paul Vincken

Op de begraafplaats Groenesteeg te Leiden is behalve het familiegraf Seipgens nóg een graf te vinden met Roermondse inbreng. Het betreft de laatste rustplaats van de 12-jarige Hendrik Kuneman (1875-1887). Ten tijde van zijn overlijden verbleven zijn ouders beroepsmatig in Batavia waar vader Hendrik sr. onder meer gouverneur van Java was. Hendrik jr. verbleef vanwege zijn studie aan de Hogere Burgerschool in het gezin van de Lutherse predikant en leraar Eugenius Segers te Leiden omdat in Nederlands-Indië een dergelijke opleiding destijds niet mogelijk was. Op 8 december 1887 overleed Hendrik Kuneman onverwacht na een korte ziekte in de woning van zijn pleegouders. Op het graf van Hendrik Kuneman in vak D, nummer 536, werd nadien een afbeelding van een stenen engel geplaatst. Toen de begraafplaats Groenesteeg in de jaren tachtig in verval raakte en er veelvuldig vandalisme plaatsvond, moest ook de engel het ontgelden die uiteindelijk gedeeltelijk vernield werd. In opdracht van de gemeente Leiden speurde een Haags architectenbureau naar een nieuwe engel die uiteindelijk gevonden werd op de grafkelder van de familie Cillekens op het Oude Kerkhof te Roermond. De Roermondse kunstenaar Paul Vincken werd gevraagd een nieuwe engel te produceren naar voorbeeld van deze door de Duitse beeldhouwer Robert Cauer ontworpen engel. De kosten hiervoor bedroegen destijds 5000 gulden. In 1995 werd de begraafplaats in Leiden heropend en de nieuwe engel onthuld door de toenmalige burgemeester. Heden ten dage is de engel met krans, vervaardigd door Roermondenaar Paul Vincken, één van de meest gefotografeerde objecten op begraafplaats Groenesteeg te Leiden.

Paul Vincken.JPG

Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019) en Anne In ’t Velt-Simon Thomas (editie 2007), Jorn van Straten (editie 2017) m.m.v. Anneke Jesse, Begraafplaats Groenesteeg Leiden (Leiden 2007, 2017)