Door John Vaessen

In de twintigste eeuw hebben drie in Roermond geboren politici, Charles Ruijs de Beerenbrouck (1873-1936), Louis Beel (1902-1977) en Jo Cals (1914-1971), het ambt van minister-president vervuld.

Jonkheer Charles Joseph Marie Ruijs de Beerenbrouck kwam in 1873 ter wereld op het adres Swalmerstraat 13. Een later aangebrachte gevelsteen met de tekst: ‘Geboortehuis van jhr. mr. Charles Ruijs de Beerenbrouck 1873-1936, overtuigd christen en staatsman’ herinnert aan dit feit. Zijn ouders waren de eveneens in Roermond geboren jonkheer Gustave Ruijs van Beerenbroek (1842-1926) en de uit Tongeren (B) afkomstige jonkvrouw Marie Isabella Louise Ruys de Beerenbrouck (1849-1922). Na een deel van zijn jeugd in Roermond doorgebracht te hebben studeerde Charles Ruijs rechten in Utrecht en Leiden. Van 1896 tot 1901 was hij advocaat in Maastricht, de plaats waar hij als gemeenteraadslid zijn politieke carrière zou beginnen. In 1902 trad hij te Warnsveld (GE) in het huwelijk met jonkvrouw Josephina Ernestina Alexandrina van der Heyden van Doornenburg (1877-1948). In 1918 volgde hij zijn vader op als gouverneur van de koningin in Limburg. In datzelfde jaar werd hij op 45-jarige leeftijd benoemd tot de eerste katholieke premier van Nederland. In 1922 werd Ruijs opnieuw premier en het derde naar hem genoemde kabinet vormde hij in 1929. Vermeldenswaard is dat de grootmoeder van vaders kant van Charles Ruijs de Beerenbrouck, Charlotte van Aefferden (1809-1892), een zus was van Josephine van Aefferden, bekend als de katholieke helft van het befaamde ‘graf met de handjes’ op het Oude Kerkhof te Roermond.

Louis Joseph Maria Beel zag in 1902 het levenslicht in Roermond als zoon van Theodoor Beel (1867-1923) en Anna Rutten (1873-1922). Zijn vader was veearts en later directeur van de keuringsdienst voor vee en vlees aan de Slachthuisstraat 1. Na het gymnasium gevolgd te hebben aan het Bisschoppelijk College werd Louis Beel ambtenaar bij de gemeente Roermond. In 1926 trouwde hij met Jet van der Meulen (1895-1971). In 1928 sloot Beel in Nijmegen zijn rechtenstudie succesvol af en vanaf 1929 was hij werkzaam bij de gemeente Eindhoven, vanaf 1934 tot 1942 als gemeentesecretaris. Na de oorlog werd Beel politiek actief en zou hij één van de invloedrijkste politici van de jaren vijftig worden. Van 1946 tot 1948 werd hij, ná Ruijs de Beerenbrouck, de tweede uit Roermond afkomstige katholieke minister-president. In 1956 moest hij onder Drees zijn ministerschap tijdelijk opgeven om diepgaand onderzoek te verrichten naar de alternatieve genezeres Greet Hofmans, die door haar jarenlange aanwezigheid op Paleis Soestdijk er de oorzaak van was dat er een crisis in het koninklijk gezin ontstond, bekend geworden als de Greet Hofmans-affaire. Na de val van het vierde kabinet Drees werd Beel van 1958 tot 1959 voor de tweede keer premier. Als adviseur en naaste vertrouweling van koningin Juliana werd hij ook wel de ‘onderkoning van Nederland’ genoemd. Louis Beel overleed in 1977, 74 jaar oud, aan de gevolgen van leukemie. Zijn ouders alsmede zijn zus Ine en zijn slechts 17 maanden oud geworden zusje Maria hebben hun laatste rustplaats op het Oude Kerkhof. Een broer, hulpbisschop Edmond Beel, is begraven in Bemelen.

Jozef Maria Laurens Theo (Jo) Cals werd als mannelijke helft van een tweeling geboren op 18 juli 1914. Zijn vader was de uit Meerssen afkomstige Jacob Cals (1873-1954), zijn moeder Maria Elisa Smeets (1874-1964) uit Valkenburg. Vader Jacob Cals vestigde zich in 1906 in Roermond, vanaf 1921 aan de Pieter (nu Pierre) Cuypersstraat 1, werd hoofd van het Klein College aan de Munsterstraat en nadien inspecteur bij het lager onderwijs. Hun acht kinderen, naast Jo nog zeven eerder geboren zussen, zouden bijna allemaal in het onderwijs terechtkomen. Maria Cals was meer dan 40 jaar onderwijzeres aan de Roermondse Mariaschool en Tiny Cals gaf les aan het Klein College. Op 18-jarige leeftijd sloot Jo Cals zich aan bij de verkenners van de Sint-Franciscusgroep in Roermond. Hier zou een jarenlange vriendschap ontstaan met Réne Höppener, destijds gemeenteraadslid en advocaat. Een oude schuur bij de volkstuintjes in het Roermondse Veld deed dienst als verzamelpunt. Na zijn gymnasiumopleiding aan het Bisschoppelijk College volgde Jo Cals in eerste instantie een priesteropleiding aan het Groot Seminarie in Rolduc. In 1935 echter ging hij rechten studeren aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Daar leerde hij zijn studiegenoot Truus van der Heijden, dochter van zijn hoogleraar burgerlijk recht Egidius van der Heijden, kennen, met wie hij in 1941 in het huwelijk zou treden. Zijn politieke loopbaan begon met het na de oorlog oprichten van de Nijmeegse afdeling van de Katholieke Volkspartij (KVP). In 1948 werd hij Tweede Kamerlid, in 1950 staatssecretaris op het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en in 1952 minister van dit departement. Jo Cals zal in herinnering blijven als degene die in 1963 de Wet tot regeling van het Voortgezet Onderwijs (WVO), de zogenaamde Mammoetwet, tot stand heeft gebracht. MULO en HBS werden vervangen door MAVO, HAVO en Atheneum. Na in 1966 benoemd te zijn tot minister van Staat trok hij zich terug uit het politieke leven. Op 30 december 1971 overleed hij op 57-jarige leeftijd aan een hersentumor.

Jonkheer Charles Ruijs de Beerenbrouck is begraven in het familiegraf op het landgoed Suideras te Vierakker (GE), Louis Beel rust ter zijde van de kerk De Goede Herder in Wassenaar en Jo Cals heeft zijn laatste rustplaats op begraafplaats Sint Petrus’ Banden in Den Haag.

Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019)