|
Geboren |
31 maart 1893 Roermond |
|
Gedeporteerd |
|
|
Vermoord |
6 maart 1944 Auschwitz |
|
Adres |
Luifelstraat 17, Roermond |
|
Familie |
Dochter van Daniel Egger en Selma Keijzer, echtgenote van Alex Sternfeld, moeder van Joseph Sternfeld, Albert Sternfeld en Leo Sternfeld |
Rosalie Egger en haar man Alex Sternfeld zetten de confectiewinkel aan de Marktstraat 1, nu Luifelstraat 17, voort die was opgericht door haar vader. Het echtpaar had drie zonen, van wie alleen Leo nog thuiswonend was. Al vóór de oorlog had het gezin plannen om naar de Verenigde Staten te emigreren, maar daar is het niet van gekomen. Leo werd in augustus 1942 opgeroepen om zich te melden, Alex Sternfeld in november 1942. Ze kwamen beiden in Westerbork terecht. In eerste instantie ontliep Rosalie een transport door het voorwenden van een ziekte. Ze was in februari 1943 ‘spoorloos verdwenen’ (ondergedoken) en werd een jaar later na verraad met vijf andere joden gearresteerd in Heerlen. Op 9 februari 1944 werden de zes binnengebracht in het Huis van Bewaring in Maastricht. Bij haar verhoor probeerden de Duitsers informatie uit haar te krijgen over haar ondergedoken zoon Joseph. Een onbekende schreef daarover later een gedicht. Om niet opgehelderde redenen werden drie van de zes arrestanten in Maastricht enkele dagen later op vrije voeten gesteld. De drie anderen, waaronder Rosalie Sternfeld-Egger, werden via Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz, waar zij als laatste uit het gezin Sternfeld-Egger werd vermoord. De andere zonen Albert en Leo en haar man Alex Sternfeld waren al eerder omgebracht. Alleen haar oudste zoon Joseph overleefde de oorlog. Hij was actief in het verzet in Noord-Limburg en ontsnapte eind 1944 door de vijandelijke linies met informatie naar Londen. Rosalies moeder, de weduwe Selma Egger-Keijzer (1873-1943), was in 1937 naar Amsterdam verhuisd en haar jongere broer Cesar Joseph Egger (1898-1943) in 1921 naar Alkmaar. Ook zij werden vermoord; Selma in Sobibor en Cesar in Auschwitz. Cesar Egger was gehuwd met Deborah Franken, die in 1941 aan een ernstige ziekte was overleden. Uit dit huwelijk waren drie kinderen geboren, van wie Daniel op negentien- en Julius op zeventienjarige leeftijd in Auschwitz vergast werden. Hun zus Hélène Egger is de moeder van voormalig nieuwslezeres Debby Petter, de echtgenote van cabaretier Youp van ’t Hek.
Links
Literatuur
- Hein van der Bruggen, ‘De ondergang van joods Roermond 1940-1945’, Spiegel van Roermond 14 (2006), p. 20-51
- Herman van Rens, Vervolgd in Limburg. Joden en Sinti in Nederlands-Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maaslandse Monografieën 76 (Hilversum 2013), p. 209, 265
- John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ te Roermond (Roermond 2019), p. 297
- Hein van der Bruggen, Aspecten van Joods Leven in Roermond en Midden-Limburg 1275-2018 (Hilversum 2021), p. 114, 146, 222, 244-245, 254, 256-259, 277