Deze met bloemen en vogels versierde oorkonde werd in 1715 in Rome opgesteld door Michael Angelus Tamburinus, de leider van de kloosterorde van de jezuïeten. Hij verklaarde dat Henrietta Christina, dochter van de hertog van Brunswijk, zou profiteren van de ‘geestelijke schat’ die de jezuïeten door hun gebed en hun goede werken bijeenbrachten. Dat betekende dat ze na haar dood minder lang in het vagevuur hoefde te blijven en eerder de hemel in mocht. De jezuïeten dachten kennelijk dat zij de macht hadden om Gods oordeel over stervelingen – wordt het hemel of hel? – te beïnvloeden. Het katholiek geloof zit vol mysteries.
Protestantse abdis in de problemen
Henrietta Christina was een protestantse dame van hoge adel uit Noord-Duitsland. Haar geplande huwelijk met de koning van Zweden was niet doorgegaan. Als afgewezen bruid was ze, zoals dat vroeger in rond Hollandse heette, een ‘afgelikte boterham’: niemand wilde haar meer. De oplossing voor dat soort gevallen was plaatsing in een stift voor adellijke dames. Formeel was zo’n damesstift een klooster, maar een vroom, godgewijd leven was er bijzaak. Jongedames zaten er tijdelijk en leerden er chique manieren in afwachting van een echtgenoot, weduwen brachten er hun oude dag door en afgewezen bruiden konden binnen het stift nog een beetje carrière maken. Zo ook Henrietta Christina. Als achttienjarige trad ze in in het rijksstift Gandersheim en zes jaar later werd ze er abdis. Het protestantse stift Gandersheim was vergelijkbaar met het katholieke hoogadellijke stift Thorn en de haar positie was vergelijkbaar met die van de vorstin-abdis in Thorn.
Portret van Henrietta Christina van Brunswijk-Lüneburg, bewaard in het stift Gandersheim (D).Maar in 1712 – ze was inmiddels 43 jaar oud – beviel ze van een kind. Dat was uiteraard bij een abdis niet de bedoeling. Haar familie wist een arts te vinden die officieel verklaarde dat je ook zonder seks zwanger kon worden, maar iedereen snapte wel dat Henrietta Christina daar niet mee wegkwam. Met het oog op de reputatie van de familie kon ze maar beter uit beeld verdwijnen.
Bekering tot het katholicisme
Die verdwijning werd grondig aangepakt: ze werd katholiek. Dat was overigens niet alleen uit opportunisme, want ze voelde zich al langer tot het katholieke geloof aangetrokken en haar vader had deze overstap al eerder gemaakt. De katholieke kerk wist niets van de pijnlijke gebeurtenissen in Gandersheim en ontving de hooggeboren bekeerlinge met open armen. Nog in 1712 verhuisde Henrietta Christina naar de Munsterabdij in Roermond. Haar vader kwam haar opzoeken en vond de abdij maar niets: beneden haar stand! Het jaar daarop kreeg ze een passender onderkomen in het Roermondse ursulinenklooster. Daar leefde ze tot haar dood in 1753 als pensionaire in een groot appartement met eigen personeel. Ze had onder meer een kamer met uitzicht op het altaar in de kloosterkerk en een grote zaal met familieportretten. Van haar familie kreeg ze een jaargeld van 2000 rijksdaalder.
In 1715 verkreeg ze de al genoemde oorkonde van de jezuïetenorde. Niet iedereen kwam in aanmerking voor zo’n fraaie oorkonde met uitzicht op een goed heenkomen in het hiernamaals. We mogen aannemen dat de familie van Henrietta Christina er goed voor betaald heeft.