Door John Vaessen
Menigeen kent waarschijnlijk de in opspraak geraakte majoor Marco Kroon (*1970) en luitenant-kolonel Gijs Tuinman (*1979), die respectievelijk in 2009 en 2014 tot ridder in de Militaire Willems-Orde geslagen werden. Deze in 1815 door koning Willem I ingestelde militaire onderscheiding is de hoogste ridderorde die in Nederland aan militairen wordt uitgereikt. De eerste benoemingen werden uitgereikt aan honderden militairen die deelgenomen hadden aan de Slag bij Waterloo, waar Napoleon definitief verslagen werd. Minder bekend is dat eveneens een aantal Roermondse inwoners deze orde vanaf 1815 in ontvangst mocht nemen.
Tussen 1815 en 1859 ontvingen acht Roermondenaren deze prestigieuze onderscheiding voor ‘moed, beleid en trouw’. In 1815 werden de eerste onderscheidingen uitgereikt aan de militairen Beukman (kapitein Nationale Militie), Heineman (wachtmeester Dragonders) en Leenders (foerier Rijdende Artillerie), in 1824 gevolgd door Mensink (foerier Regiment Huzaren). In 1830 was het de beurt aan Vink (kapitein der Infanterie), benevens in 1831 aan de kapitein Algemeen Depot Hamers en de kapitein der Infanterie Stapper. In 1859 ontving de eerste luitenant der Infanterie Niessen de versierselen en in 1898 werd kapitein Campioni tot ridder der Militaire Willems-Orde 4de klasse benoemd vanwege zijn verdiensten tijdens de strijd in Atjeh.
Ridders MWO op het Oude Kerkhof
Ook werden verschillende militairen geridderd die na hun overlijden in Roermond hun laatste rustplaats vonden op het Oude Kerkhof. In 1849 werd de uit Vlissingen afkomstige luitenant-kolonel Govert Bijl de Vroe (1821-1894) ridder in de Militaire Willems-Orde 4de klas voor zijn verdiensten in Nederlands-Indië, met name op Bali. Tijdens een expeditie in 1859 fungeerde hij er als souschef van de generale staf. Aan welke krijgshandelingen hij zijn Militaire Willems-Orde 3de klas te danken heeft is niet geheel duidelijk. Beleid en trouw zijn mogelijk, maar moed is niet bewezen, volgens een Résumé krijgsverrichtingen Bijl de Vroe te Bronbeek. Voor het adequaat handelen in het verzorgen van gewonden onder moeilijke gevechtsomstandigheden tijdens de Lombokexpeditie in 1894 ontving Roermondenaar en officier van gezondheid Willem Timmermans (1860-1918) de hoogste en oudste dapperheidonderscheiding 4de klas van de MWO. Later zou hij nog onderscheiden worden met het Lombokkruis en twee eretekens met de gespen voor Atjeh. De in Roermond overleden fuselier der Infanterie Nicolaas Blommers (1867-1954) ontving in 1901 de onderscheiding MWO 4de klas voor zijn belangrijk aandeel in de verdediging van het bivak Tjot Pi (Atjeh) van 11 op 12 februari 1900. Een andere fuselier der Infanterie was Jan Roncken (1867-1954). Hij werd bij Koninklijk Besluit in 1898 ridder Militaire Willems-Orde 4de klasse voor zijn moedig gedrag bij de verdediging van Panglima Polin (Atjeh) op 16 mei 1897. Bovendien werd hij begiftigd met de eretekens Atjeh 1873-1890 en Atjeh 1896-1900. Volgens niet bevestigde berichten schijnt hij in Atjeh het leven van generaal Van Heutsz gered te hebben. Majoor Marinus Schell (1836-1897) was afkomstig uit Kanne (B) bij Maastricht. Als eerste luitenant in het Oost-Indisch leger kreeg hij al in 1868 een eervolle vermelding voor zijn moedig gedrag tijdens een expeditie naar Bali in 1868. Voor zijn bijdrage aan krijgsverrichtingen in Atjeh werd hij in 1879 benoemd tot ridder der Militaire Willems-Orde en bevorderd tot majoor.
Sergeant Martin den Rooijen (1869-1950) behoorde tot het Korps Marechaussee van het Oost-Indisch leger. In 1900 werd hij binnen één jaar in de Militaire Willems-Orde benoemd tot zowel ridder 4de klasse alsook 3de klasse voor zijn heldhaftige krijgshandelingen bij Glé Risé en Glé Tjoet tijdens de bloedige oorlog die Nederland in Atjeh voerde. Van de plechtige uitreiking van deze onderscheidingen op de Markt is een foto bewaard gebleven. Na zijn militaire diensttijd werd hij ambtenaar bij de burgerlijke stand in Roermond en droeg hij dertig jaar lang met gepaste trots het vaandel van de Koninklijke Harmonie van Roermond.
Verzetsstrijder
De laatste Militaire Willems-Orde aan een inwoner van Roermond werd na de Tweede Wereldoorlog postuum uitgereikt aan de in Gouda geboren oud-KNIL-officier en voormalig verzetsman Martinus (Bob) Bouman (1899-1943). Als hoofdcontroleur van het landbouwinspectieorgaan Centrale Controle Dienst in Roermond riep hij gedurende de Tweede Wereldoorlog op tot stakingen en liet hij voor dit doel onder zijn personeel een solidariteitsverklaring ter ondertekening circuleren. Vanwege zijn verzetsactiviteiten werd hij op 2 mei 1943 in de bossen bij Well (LB) door de Duitsers geëxecuteerd. Inmiddels heeft hij zijn laatste rustplaats gekregen op het Ereveld te Lichtenvoorde (GD).
Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019) en M.M.G. Gaspar-Raven, Résumé krijgsverrichtingen Bijl de Vroe (Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen te Bronbeek, Arnhem)