Door John Vaessen

De benaming ‘kermisadel’ werd ooit geïntroduceerd door de Roermondse journalist Piet Tummers (1919-2005). Hij vergeleek de in Roermond in voorname panden wonende ‘echte’ adellijke families met Roermondse succesvolle kermisexploitanten die prominente woningen voor hun gezinnen lieten bouwen. Ook wat betreft het realiseren van monumentale grafmonumenten op het Oude Kerkhof in Roermond konden zij zich meten met diverse edelen. Ze vormden een clan van kermisbaronnen verbonden door onderlinge huwelijken, een ‘kermisadel’.

Rond het midden van de negentiende eeuw was Roermond the place to be. De stad trok onder meer industriëlen, kunstenaars en musici aan uit de rest van Nederland, maar ook uit Duitsland en België. Zo ook Nicolas Xhaflaire en zijn vrouw Catharina Bovy, een marskramersechtpaar afkomstig uit het bij Luik behorende gehucht Cerexhe-Heuseux. Zij vestigden zich reeds rond 1830 aan het Begijnhof, een woonoord van orgeldraaiers en marskramers, en stapten geleidelijk aan over naar het kermisbedrijf. Al hun zes kinderen, waaronder vijf aantrekkelijke dochters, zouden in het huwelijk treden met (latere) kermisexploitanten en in Roermond het begin vormen van een historische kermisdynastie. Zoon Laurentius Xhaflaire (*1834) trouwde met Elisabeth Overmeer, eveneens afkomstig uit een kermisfamilie. Zijn zus Elisabeth Xhaflaire (*1838), die de Utrechtse kermisreiziger Christiaan Wagner huwde, verhuisde naar Amsterdam om zich aldaar als kermisexploitant te vestigen. Haar één jaar eerder geboren zus Margaretha Xhalaire (*1837) trouwde met Jean Wolfs, die als één van de eersten in Nederland een door stoom aangedreven carrousel bezat. Later zou hij gaan reizen met een hippodrôme, een overdekte tent, waar men aan tafeltjes gezeten kon genieten van een drankje, maar vooral ook van de ‘karretjes’ met daarin voornamelijk volwassenen, die over rails voortgetrokken werden door ervoor gespannen paarden. Ook hun kinderen Hubert en Gerard traden in de voetsporen van hun ouders. Met name Gerard Wolfs zou, getrouwd met Josephine Nizet, zijn fortuin maken met onder meer een hippôdrome. Welgesteld als hij was liet hij, als rentenier, een nu nog bestaande villa in Jugendstil aan de Kapellerlaan bouwen, die hij noemde naar zijn echtgenote, Villa Josephina (nu Huize Marie-Louise). Een zus van Hubert en Gerard Wolfs, Elisabeth Wolfs, trad in het huwelijk met Gerard Vincken, die eveneens een stoomcarrousel exploiteerde. Hun zoon Louis groeide eveneens op in het carrouselbedrijf en trad in het huwelijk met Maria van Bergen, dochter uit een ander bekend Roermonds kermisgeslacht. In 1935 verliet hij de ‘reis’ en richtte het alom bekende Hotel de la Station aan het Stationsplein op. In 1841 werd Josephine Xhaflaire geboren, die samen met haar echtgenoot Magnus Rombach eigenaar was van een hippodrôme benevens een stoomcarrousel. Tina Xhaflaire (*1843), de vierde dochter, trad in het huwelijk met de kermisreiziger Johannes (Sander) van Bergen. Hun zonen Lerang (Laurentius) en Max zouden furore maken in de kermiswereld door de aanschaf van revolutionaire nieuwe kermisattracties, zoals een reizende bioscoop en de cake-walk, die eerder door Lerangs zwager, Gerrit Wegkamp, op de kermis werd geïntroduceerd. Deze Lerang van Bergen trad in het huwelijk met Helena Crompvoets, zijn jongere broer Max huwde de Maastrichtse Theresia Solmarsch. Zij trad, na het vroegtijdig overlijden van haar man, opnieuw in het huwelijk met de reizend koopman Antoon Nizet, die zijn beroep vaarwel zei en ook kermisexploitant werd. De beide zonen van het echtpaar Van Bergen-Crompvoets, Mathieu en Max, waren de oprichters van de bioscopen Royal Theater in Roermond en Heerlen. De jongste dochter Barbara Xhaflaire (*1847) tenslotte nam Willem Karel Benner tot haar wettige echtgenoot. Over hen en andere Roermondse ‘kermisadel’ meer in een volgende bijdrage.

Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019)
Foto’s: archief John Vaessen