Het was al moeilijk voor gezinnen om de dagelijkse levensbehoeften bij elkaar te krijgen. Voor de grote hoeveelheid kinderen en volwassenen van Huize Sint-Jozef was het enorm moeilijk om eten bij elkaar te krijgen. De jongens werden in groepjes verdeeld. Elk groepje werd apart erop uitgestuurd om voedsel te zoeken. Op 8 september bestond de oogst uit aardappelen, valappels en meel. Er waren verschillende oproepen gedaan om de Roermondse jongens en mannen te bewegen om te komen schanzen. De opkomst van de bevolking was uiterst mager. Burgemeester Lorenzen maakte gebruik van het tekort aan voedsel en beloofde de burgers een vergoeding als ze kwamen graven zoals onder andere loon, voedsel en schoeisel. Hierop kwam ook weinig respons.

Vanaf begin oktober waren de voedsel voorraden beperkt. Steeds meer producten waren niet te krijgen. Als er al iets te krijgen was dan was de voorraad zeer gering. Naast het voedsel was ook zeep en waspoeder schaars. Broeder wendel schreef: ‘Behalve snoep voor kinderen boven de vier jaar is er nu ook geen kaas, kaarsen en waspoeder te krijgen. Ons wasgoed van de broeders wordt ook al niet meer gewassen en is het in een vuil “hummetje” lopen. En zo wordt het ieder uur beroerder. De Moffen gappen alles.’

De voedselvoorziening werd steeds moeilijker. De Duitsers roofden alles wat ze konden gebruiken. Honderden koeien, varkens en schapen werden gestolen. De Grüne Polizei roofde bij de boeren in alle omliggende dorpen het vee uit de stallen. Dit vee werd vaak via Roermond naar Duitsland gedreven. Bij Geraedts in Posterholt werden twee varkens in beslag genomen. Hij kreeg hiervoor een tegoedbon, een Requisitionsschein.

Art 06 Requisitionsschein voor vee.jpg

Op 10 oktober was een zuster van de ursulinen naar Asselt gegaan om melk te halen. Een andere zuster beschreef de ervaring: ‘De zuster die naar Asselt was gegaan om melk te halen, verraste ons bij thuiskomst met het nieuws dat de boeren de koeien mochten behouden. De ontvoerde koeien moesten in de stallen teruggezet worden. Omdat – schrik niet – zo’n plundering niet toegestaan mocht worden op Duits gebied, en daar behoorden Roermond en omstreken immers toe.’
De burgemeester van Maasniel zorgde ervoor dat ook de boeren in Maasniel hun vee terugkregen.

Omstreeks half oktober moesten alle winkels en bedrijven een inventarislijst inleveren. Deze lijsten moest men inleveren op de Ortskommandantur. Na deze voorraadopgave volgde inbeslagname. De rijwielfabriek Ernst Casimir op de Kapellerlaan had ook een voorraadopgave bij de Duitsers ingeleverd. De goederen van de fabriek werden op 29 oktober opgehaald. Ook fietsen werden in beslag genomen. Alles werd op een lijst bijgehouden. Het was een mooie lijst maar het bedrijf had er helemaal niets aan. De vrees van de inwoners werd waarheid. De Duitsers haalden overal de goederen op.

Art 06 Inbeslag genomen goederen.jpg

Op 18 oktober was er een meevaller voor de inwoners van Roermond. J. Groenendaal: ‘Er schijnt volop vlees te zijn. Gisteren kon men per hoofd kaart één kilo vlees krijgen. Verder zijn er een paar nieuwe vleesbonnen aangewezen, op iedere bon nog eens drie ons. We gaan vooruit.’

Op de laatste dag van oktober moesten de boeren van Asselt en Swalmen alsnog hun vee afstaan. Bij één boer werden twaalf van de veertien koeien, drie varkens en een paard meegenomen. Er viel niets tegen te doen. De berooide boeren zwegen en balden de vuist in de zak.