Door John Vaessen

Hoewel het grootste deel van onderstaand verhaal zich afspeelt in Noord-Brabant en Brazilië, is er ook een belangrijke link met Roermond. De echtgenote van Antoine Borret (1859-1897), die zich het best laat omschrijven als een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken, was Norbertina van Rijckevorsel (1860-1925), die met haar vijf kinderen in Roermond is komen wonen. Middels het door één van haar kleindochters uit het Frans vertaalde dagboek van haar grootvader Antoine krijgt men een indruk van de mislukte handel en wandel van deze onfortuinlijke gelukzoeker.

Antoine Borret 1859-1897 blurred.jpgAntoine Borret werd in 1859 geboren in het Kasteel Asten (NB) als telg van een katholieke gerenommeerde Zuid-Nederlandse bestuurders- en rentmeesterfamilie. Zijn grootvader Anton Borret (1782-1858) was commissaris des konings van Noord-Brabant. Zoon Bernard Borret, Antoines vader, van beroep rijksbelastingontvanger in het oostelijk deel van Noord-Brabant, schijnt in deze functie gefraudeerd te hebben en moest het land verlaten. Voor de jonge Antoine betekende dit dat hij van de ene op de andere dag het seminarie Rolduc, waar hij studeerde, moest verlaten om zelf de kost te gaan verdienen. Hij kwam in dienst bij de wijnhandel van Louis van Rijckevorsel, stammende uit een patriciërsfamilie te ’s-Hertogenbosch.

Failliet

In die periode kreeg hij een relatie met de jongste zus van Louis, Norbertina van Rijckevorsel. Omdat de frauduleuze handelingen van vader Bernard bij de ‘chic’ in de stad bekend waren, gaf de familie Van Rijckevorsel geen toestemming voor een huwelijk. Pas toen zes jaar later vader Van Rijckevorsel overleed, werden Antoine en Norbertina in 1886, nog steeds tegen de zin van de familie, in de echt verbonden, met als gevolg dat Antoine niet meer welkom was bij zijn schoonfamilie. De eerste jaren van hun huwelijk woonde het echtpaar in Vught en vervolgens in Rosmalen, waar Antoine algemeen directeur van de psychiatrische kliniek Coudewater werd. Een erebaantje waarvoor hij ongeschikt bleek en waar hij uiteindelijk de laan werd uit gestuurd. Het gezin verhuisde vervolgens naar Arnhem, waar Antoine directeur werd van de in 1883 opgerichte Vogel- en Plantentuin. Inmiddels telde het gezin Borret-Van Rijckevorsel vijf kinderen. Door gokschulden ging Borret failliet en bleef er van het hele kapitaal van zijn echtgenote niets meer over. De familie Van Rijckevorsel toonde zich bereid moeder Norbertine en haar kinderen onder haar hoede te nemen onder voorwaarde dat Antoine Nederland zou verlaten om er nooit meer terug te keren.

Brazilië

Antoine Borret nam vervolgens een rigoureus besluit door een expeditie in Brazilië op te zetten met als doel ontginning van met name diamantvelden. Zijn vrouw en kinderen zou hij nooit meer terugzien. De Braziliaanse Maatschappij voor Ontginning van Goud- en Diamantvelden door hem opgericht bestond van 25 april 1895 tot 21 oktober 1896. De voornaamste ontginningen vonden plaats in een gebied noordelijk van Rio de Janeiro bij het stadje Três Barras. Hoewel Borret als expeditieleider, dank zij financiële bijdragen van onder meer de Braziliaanse regering, in het begin het hoofd boven water kon houden, bleek na anderhalf jaar ook deze missie te eindigen in een debacle. Kort voor zijn voorgenomen terugreis naar Nederland sloeg het noodlot voor de laatste keer toe en werd de berooide Antoine Borret in Rio de Janeiro doodgeschoten. De omstandigheden hieromtrent zijn niet bekend. Op 14 juli 1897 werd hij begraven op begraafplaats Cemitério São Joao Batista aldaar. De foto boven dit artikel geeft een beeld van de wildwest-toestanden die in die jaren heersten in de Braziliaanse binnenlanden, waar outlaws en gelukzoekers de dienst uitmaakten.

Familiegrafkelder

Zijn persoonlijke bezittingen, inclusief zijn dagboek, zijn later teruggestuurd naar zijn inmiddels in Roermond wonende weduwe. Waarschijnlijk als gevolg van een bestaande vriendschappelijke relatie tussen de wijnhandelaar Van Rijckevorsel en zijn uit Sittard afkomstige collega Joseph Rutten (1861-1910), gehuwd met Henriëtte Janssen, later bekend als comtessse Géraud de Rochechouart (1862-1948), had Norbertine Borret-Van Rijckevorsel zich met haar vijf kinderen aan de Kapellerlaan 117 in Roermond gevestigd. Na haar overlijden in 1925 werd zij, hoewel geen familie, bijgezet in de familiegrafkelder Janssen-Stoffels op het Oude Kerkhof te Roermond, waar reeds vanaf 1910 onder meer Joseph Rutten zijn laatste rustplaats had, in 1948 gevolgd door zijn toenmalige echtgenote Henriëtte Janssen. Eén van de vijf kinderen van Norbertine Borret-Van Rijckevorsel was zoon Willem Borret (1892-1961), ingenieur bij de Bataafse Petroleum Maatschappij in Nederlands-Indië en gehuwd met de in Heythuysen geboren Susanne de Pagter (1896-1982). Hij was woonachtig in Den Haag, maar is in Roermond overleden en evenals zijn moeder bijgezet in de familiegrafkelder Janssen-Stoffels.

06a GrafkelderJanssen-Stoffels.jpg

Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond (Roermond 2019)  en Antoine Borret, Journaal van de expeditie van de ‘Braziliaanse Maatschappij voor de Ontginning van Goud- en Diamantvelden, vertaald uit het Frans door Margriet de Goede-van der Sande (Eindhoven 2007).