Joden in Roermond
In Roermond woonde sinds de negentiende eeuw een kleine groep Joden. Precies tweehonderd jaar geleden, in 1822, namen ze een eigen gebedsruimte in gebruik. Waar deze eerste synagoge gevestigd was, is onbekend. Misschien in het huis met de vooringang op Zwartbroekstraat 10 en de achteringang op Minderbroederssingel 23, maar dat was misschien al de tweede synagoge. Hoe dan ook, in 1853 kwam een nieuw synagogegebouw gereed achter een winkel in de Hamstraat. Het raakte in de oorlog beschadigd en werd later vervangen door een nieuwe synagoge. Die moest in 1987 sluiten omdat er te weinig Joodse gelovigen in Roermond over waren – een indirect gevolg van de massamoord op de Joden door de nazi’s.
Duits-Joodse vluchtelingen
De kleine Joodse gemeenschap in Roermond verdubbelde in de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog. In Duitsland was Hitler in 1933 aan de macht gekomen. In 1938 vond daar de Kristallnacht plaats. Joods bezit werd vernield, honderden Joden werden vermoord. Steeds meer Duitse Joden ontvluchtten hun vaderland. Honderden kwamen bij Roermond de grens over. De meesten trokken verder. Enkele tientallen bleven in de stad, onder wie Hermann Passmann, zijn vrouw Jeanette Vogelsang en hun zoon Kurt. De geschiedenis van Jeanette Passmann-Vogelsang behoort tot de gruwelijkste verhalen uit de Tweede Wereldoorlog.
Alleenstaande weduwe
Het echtpaar Passmann-Vogelsang kwam in juli 1934 naar Nederland. Hermann was toen 65 jaar oud, Jeanette was 56, Kurt 24. Hun dochter Ilse bleef met haar man in Keulen wonen. De Passmanns begonnen een winkel in elektrische apparaten in de Schoenmakersstraat. Na een paar maanden overleed vader Hermann. Jeanette en Kurt zetten de winkel voort.
Maar na mei 1940 waren de Passmanns ook in Nederland niet veilig meer. Ze besloten te vluchten. Kurt en Ilse wisten te ontsnappen naar Noord-Amerika. Moeder Jeanette, inmiddels 65, probeerde in februari 1943 via een mensensmokkelaar naar Zwitserland te komen. Maar ze kwam niet verder dan België. Vanuit de Dossinkazerne in Mechelen, het Belgische Westerbork, werd ze op transport gesteld naar Auschwitz.
Geprepareerd voor het museum
In Auschwitz had Jeanette het ‘geluk’ dat ze niet meteen werd vergast. De nazi’s vonden haar een schoolvoorbeeld van iemand met Joodse raskenmerken. Als alle Joden uitgeroeid zouden zijn, dachten ze, moest vanuit historisch oogpunt toch zichbaar blijven hoe die Joden eruit hadden gezien. Daarom selecteerden ze 86 Joodse vrouwen en mannen voor een museum, dat in het Franse Straatsburg moest komen. Jeanette Passmann was één van hen. De 86 slachtoffers werden vergast, hun lichamen geprepareerd en voorlopig opgeslagen.
Het museum is er nooit gekomen. Toen de nazi’s eind 1944 uit Frankrijk werden verjaagd, dumpten ze de geprepareerde lichamen, onherkenbaar verminkt, in een massagraf.
Dank zij de bijna perfecte administratie die de nazi’s bijhielden, konden de 86 lichamen later toch worden geïdentificeerd. Ze zijn uiteindelijk met speciaal eerbetoon herbegraven op de joodse begraafplaats in de Straatsburgse wijk Cronenbourg.
Stolpersteine
De laatste jaren zijn in Roermond Stolpersteine geplaatst bij de adressen waar Joodse nazi-slachtoffers gewoond hebben: kleine bronzen gedenktekens, voor elk slachtoffer één. De levensverhalen van de slachtoffers zijn te vinden op deze site (ook toegankelijk via www.stolpersteineroermond.nl en www.struikelstenenroermond.nl).
Voor Jeanette Passmann-Vogelsang en haar man liggen Stolpersteine in de Schoenmakersstraat.