Belegering 1577-1578

Eind 1577, begin 1578 wordt de stad Roermond belegerd. We zitten dan midden in de Tachtigjarige Oorlog. De koning van Spanje is heer van de Nederlanden. Een deel van de inwoners is in opstand gekomen. Roermond is in 1572 ingenomen door de opstandelingen, maar na een paar maanden zijn die weer vertrokken en zijn de Spanjaarden teruggekomen. Nu zijn de opstandelingen weer terug: zo’n zesduizend Hollandse en Gelderse soldaten. Hun aanval op de stad wordt afgeslagen door Duitse huursoldaten in Spaanse dienst. Deze mislukte belegering is bepalend voor de verdere geschiedenis van Roermond. Stad en omgeving blijven horen bij de katholieke Zuidelijke Nederlanden. De rest van het hertogdom Gelre wordt onderdeel van de protestantse Noordelijke Nederlanden.
De belegering van 1577-1578 is beschreven in de stadskroniek van Roermond: ‘Dan heeft der vyandt des nachts naer St. Jansdach aen die op den Exterenthorn aengeroepen, wie sy hunne douven gecregen hedden en dat sy al langer naer dat ontsat sollen wachten: het sol hun comen op St. Judtmisse.’ In hedendaags Nederlands: Daarna hebben de vijanden in nacht na 27 december naar de verdedigers van de Ekstertoren geroepen: ‘Zijn jullie postduiven aangekomen?’ (waarschijnlijk niet dus) en ‘Jullie kunnen nog lang wachten op jullie bevrijders, die komen met sint-juttemis!’

sint-juttemis-stadskroniek-roermond
De stadskroniek van Roermond over de jaren 1562-1638 met de oudste vermelding van ‘St. Judtmisse’ (27 december 1577). De kroniek is opnomen in het Oud-archief van de stad Roermond. De beschrijving is te vinden onder rubriek 2.12, inventarisnummer 1882.

Herkomst onbekend

Dat tekstje uit 1577 is de oudste vermelding van de uitdrukking ‘met sint-juttemis’. Maar hoe, waar en wanneer is de uitdrukking ontstaan? Daarover zijn de geleerden het niet eens. Er waren verschillende heiligen met de naam Jutte of Judith. Die hadden ook hun naamdagen (5 en 12 mei, 29 juni, 17 augustus, 7 september). Maar al die Judiths zijn plaatselijke heiligen; hun naamdag werd niet algemeen gevierd. Een spreekwoordenboek uit 1726 geeft een andere verklaring. Volgens een oude legende leefde er in de negende eeuw een zekere Johanna die zich als man vermomde, tot paus gekozen werd en door de mand viel toen ze een kind kreeg, tijdens een processie nog wel. Deze Johanna had de bijnaam Jut. Uiteraard is zij nooit heilig verklaard en heeft ze nooit een kerkelijke feestdag gekregen. Sint-juttemis zou dus betekenen: de feestdag die nooit heeft bestaan.

Saint-Glinglin

In het Frans wordt ‘nooit’ ook aangeduid met de feestdag van een niet-bestaande heilige: Saint-Glinglin. Franse rechtenstudenten leren tijdens hun studie dat iemand geld had uitgeleend aan een slimmerik die op de dag van Saint-Glinglin zou terugbetalen. Toen hij doorkreeg dat hij bedrogen was, stapte hij naar de rechter. Die stelde hem in het gelijk met de redenering dat Allerheiligen (1 november) alle heiligen vereerd worden die geen eigen naamdag hebben, dus ook Saint-Glinglin, en dat het geld dus op 1 november moest worden terugbetaald.

Moffen

De stadskroniek van Roermond bevat ook een heel vroege vermeldingen van een andere uitdrukking: de scheldnaam ‘moffen’ voor Duitsers. Het moderne woord ‘moffen’ is de verkorting van de oudere vorm ‘mofmaffen’. De oudste vermelding van ‘mofmaffen’ staat in een verbod van het stadsbestuur van Antwerpen om soldaten uit te schelden voor ‘mofmaff’ uit 1574. Of daarmee ook Duitse soldaten bedoeld worden, is niet duidelijk. Maar de Roermondse stadskroniek neemt elke twijfel weg. Op 18 november 1577, zo lezen we, schieten de belegeraars vanaf platte schuiten in de Oude Maas op de stad. Daarbij schelden ze de Duitse verdedigers uit voor ‘moffmaffen, moesbuyck, khoedieff, bourenverderver’ enzovoort. Vrij vertaald: moffen, groentebuiken, koeiendieven en mensen die de boeren uitplunderen. Latere bronnen bevestigen dat met ‘mofmaffen’ Duitsers werden bedoeld.

Grote foto: Beeldje van sint-juttemis in de Ridderstraat in Breda, gemaakt door Aimé Tollenaar (1991). Foto: Wikimedia Commons.