De Hanze was in de middeleeuwen een machtig verbond van kooplieden, en later van handelssteden, in wat nu Noord-Duitsland en Oost-Nederland is. Ook Noord-Duitse ‘kolonies’ langs de Oostzee, het Russische Novgorod, het Noorse Bergen, het Engelse Londen en het Vlaamse Brugge waren lid de Hanze. Er werd bont en bijenwas uit Rusland verhandeld, graan en hout uit de Baltische landen, haring uit Zuid-Zweden, zout uit Lüneburg, wijn uit Frankrijk en het Rijnland, wol uit Engeland, geweven wollen stoffen uit Vlaanderen – én uit Roermond.
De Hanze rond 1400. Kaart uit Professor G. Droysens Allgemeiner Historischer Handatlas, Bielefeld/Leipzig 1886.Roermond wolstad
De stoffen uit Roermond hadden niet de uitmuntende kwaliteit van die uit Vlaanderen. Ze behoorden tot de subtop. Roermond verwerkte wol van eigen schapen en Engelse wol. Vermoedelijk werd die wol in of rond de stad tot garens gesponnen. Zeker is dat de stoffen in Roermond werden geweven en ‘gevold’, compacter gemaakt. Al in 1295 was daarvoor een volmolen aan de Roer in bedrijf. Na het vollen werd de doeken op ramen gespannen, geschoren en geverfd, onder meer met de dure blauwe verfstof wede.
Verscheping van Engelse wol naar de Lage Landen. Miniatuur (herkomst onbekend). Een thuiswever. Miniatuur uit de Hausbücher der Nürnberger Zwölfbrüderstiftungen, zestiende eeuw. Stadtbibliothek Nürnberg.Bankiers uit Noord-Italië
Rondtrekkende kooplieden dreven al duizenden jaren ruilhandel. Maar in de late middeleeuwen ontstond er behoefte aan geld en aan manieren om handel op afstand te drijven. Noord-Italiaanse kooplieden wisten hoe je dat kon organiseren: met leningen op onderpand, wisselbrieven (een soort cheques) en een boekhouding. Én ze hadden voldoende kapitaal om uit te lenen. Deze Noord-Italianen waren de eerste bankiers en werden lombarden genoemd, naar de streek Lombardije. De lombarden Giovanni en Obertino de Montafia, twee broers, gaven tussen 1345 en 1405 vanuit hun Roermondse hoofdkantoor leiding aan een tiental filialen tussen Maas en Rijn. Het huidige appartementencomplex De Lombardije is genoemd naar hun kantoor.
De familie Springintgut
De familie Springintgut speelde tussen 1322 en 1408 een hoofdrol in de Roermondse wolhandel. Henrich Springintgut bezat een boerderij, weilanden, een watermolen (mogelijk een volmolen) en vervoerde per schip wol over de Maas. Ook was hij lid van het stadsbestuur, net als twee familieleden, waarschijnlijk zijn vader en zijn broer. De Springintguts hadden zich vanuit Bremen verspreid over een hele serie Hanzesteden en waren daar overal politiek actief geworden, een tactiek die meer Noord-Duitse koopliedenfamilies volgden.
Ruim vóór 1441
Roermond werd pas in 1441 lid van de Hanze. Maar uit allerlei gegevens blijkt dat er al veel eerder contacten waren. Tussen 1350 en 1400 was de handel van Roermond met de Hanze op zijn hoogtepunt. Roermondse stoffen werden toen verkocht in Deventer, Kampen, Dortmund, Osnabrück, Hamburg en Lüneburg. Er waren contacten over handelskwesties met Neuss, Keulen, Xanten, Zwolle, Lübeck en het verre Riga (nu Tallinn). Ook de activiteiten van de Montefia’s en de Springintguts in Roermond vallen in die periode. De oudste aanwijzing voor Hanzecontacten dateert zelfs al van 1293/1294. De belangrijkste handelsstraat van de Oostzeehaven Greifswald was toen de ‘Roremundshagen’. De straat was gesticht door kooplieden uit Roermond en het Rijnland.