Cuypers leefde lang (hij werd 93), was een echte workaholic (vooral nadat hij jong weduwnaar geworden was) en organiseerde de productie van kunstwerken op een fabrieksmatige manier. Mede daardoor kon hij uitgroeien tot de invloedrijkste architect van de negentiende eeuw. Hij ontwierp meer dan 100 kerken, waarvan er zo’n zeventig werden gebouwd. Niet voor niets heeft Roermond een museum speciaal over zijn leven en zijn werk, het Cuypershuis.
Neogotiek
Pierre Cuypers (1827-1921) werd in Roermond geboren als zoon van een kerkschilder. In 1844, toen Nederlands-Limburg nog maar net van België was afgescheiden, vertrok hij naar Antwerpen voor een studie architectuur, in die tijd een nieuw vakgebied. Daar kreeg hij les van docenten die voorvechters waren van de neogotiek. Al gauw ontwikkelde hij zich zelf tot één van de toonaangevende architecten van die stroming.
In de tijd rond 1800 lieten kunstenaars zich inspireren door de oude kunst van de Grieken en Romeinen. Een generatie later kwamen de romantiek en het nationalisme op. De nieuwe generatie kunstenaars vond die klassiek geïnspireerde kunst maar koel en emotieloos en wilden kunst ‘van eigen bodem’. De gotische stijl, die in de middeleeuwen had gebloeid in Midden- en West-Europa, was hun grote voorbeeld. De neogotiek die zo ontstond was eerst alleen een verzameling willekeurige versieringen zoals spitsbogen en pinakels. Maar Cuypers bestudeerde de oorspronkelijke gotiek diepgaander, inclusief middeleeuwse technieken die verloren waren gegaan. Zo leerde hij metselaars weer hoe ze gotische gewelven moesten metselen. Hij zag niets in oppervlakkige, quasi-gotische versieringen; ornamenten moesten zo oorspronkelijk mogelijk worden uitgevoerd en toegepast. Cuypers bracht de neogotiek op een hoger plan.
Voor wereldlijke gebouwen, zoals het Rijksmuseum in Amsterdam, koos hij een andere stijl: de neorenaissance.
Voorloper van de moderne architectuur
Vanuit het nadenken over ornamenten kwam Cuypers tot een modern principe: de vorm van een gebouw moest de structuur van het gebouw weerspiegelen (form follows function). Toen hij in Alkmaar op een tamelijk krap stuk grond een kerk moest bouwen, was hij niet tevreden met zijn eigen ontwerp: te groots, te ambitieus, te hoog. Hij begon opnieuw en tekende een bescheidener kerkgebouw dat wél in verhouding was met het perceel. Andere voorbeelden: aan de getrapt oplopende ramen van Cuypers’ trappenhuizen kun je zien dat ze bij een trappenhuis horen. De zuilen in Cuypers’ kerken zijn als het ware bundels van dikkere en dunne deelzuilen die naar boven toe uitwaaieren in gewelven. Of beter gezegd: de ribben van de gewelven, die het gewicht van de dakconstructie dragen, lopen naar beneden toe zichtbaar door tot aan de vloer. Verder had Cuypers een voorkeur voor baksteen, het natuurlijke bouwmateriaal in een land dat geen bergen heeft maar wel volop rivierklei. Dit functionele denken over architectuur beïnvloedde later Berlage en andere grondleggers van de moderne architectuur.
Gesamtkunstwerk
Een ander idee van Cuypers was ook geïnspireerd op de middeleeuwen. Gotische kathedralen waren gebouwd door bouwloges. Dat waren rondtrekkende gemeenschappen van bouwmeesters, steenhouwers, metselaars, beeldhouwers en timmerlui. In het bedrijf van Cuypers werkten ook allerlei kunstenaars en ambachtslieden met elkaar samen aan een totaalproject, een Gesamtkunstwerk.
Een schilder en een beeldhouwer aan het werk in Cuypers’ Kunstwerkplaatsen, begin twintigste eeuw. Foto: Cuypershuis.Dat idee was oud, maar ook nieuw. Projectontwikkelaars van nu noemen zo’n kant-en-klaar, compleet ingericht gebouw een turn key-project. Cuypers bood parochies al in de negentiende eeuw een mogelijkheid voor one stop shopping: een kerkgebouw, beelden, meubilair, priestergewaden, alles verkrijgbaar op één adres. De producten van dit bedrijf gaven het herlevende katholicisme in de negentiende eeuw een herkenbaar neogotisch gezicht.
Mozaïekmakers in Cuypers’ Kunstwerkplaatsen, begin twintigste eeuw. Foto: Cuypershuis.
Grote afbeelding: foto gemaakt voor het weekblad De Katholieke Illustratie, 1918. Cuypers schreef zelf het bijschrift bij de foto en omschreef daarin zijn artistieke uitgangspunt: ‘Elke vorm moet voortkomen uit de structuur.’