Toen het Romeinse rijk vanaf 406 na Chr. instortte, verdwenen in het Maasdal bijna alle boerennederzettingen van de landkaart.

Negende eeuw: Asselt

Pas vier eeuwen ná de Romeinen wordt de eerste ‘Roermondse’ woonkern genoemd in oorkonden en kronieken: Asselt. In 860 vaardigde koning Lotharius II een oorkonde uit in de palts Aslao. Koningen hadden in die tijd geen vaste hoofdstad of een vast paleis, maar trokken van palts naar palts. Aslao wordt in die tijd – in verschillende spellingen – vaker vermeld. Waarschijnlijk is hiermee Asselt bedoeld.

dionysiuskerkje-in-asselt
Het Sint-Dionysiuskerkje van Asselt is rond 1100 gebouwd op de plek waar in de negende eeuw een versterking stond. Foto: Petra Lenssen / PAGE FACTORY.

Tiende eeuw: Roer, Maasniel, Herten

Bisschop Balderik van Utrecht schonk in 943 het vruchtgebruik van 65 kleinere boerderijen aan zijn schoonzus en haar twee zonen. Die boerderijen lagen in Rura (Roer, later een buurtschap tussen Roermond en Herten), Liethorp (Lerop), Linne, Suletheim, Flothorp (Vlodrop), Assclon (Asselt), Malica (Melick), Nieol (Maasniel) en Curnilo. (Suletheim lag vermoedelijk tussen Sint Odiliënberg, Posterholt en Montfort. Waar Curnilo lag, is onbekend.) We moeten bij deze namen niet per se aan dorpen denken. Op het dunbevolkte platteland lagen versnipperde landgoederen (domeinen). Bij zo’n landgoed hoorden een hoofdboerderij (vroonhof) en een aantal kleinere boerderijen. De bewoners waren halfvrijen – je zou ook kunnen zeggen: halve slaven. Aan de 65 boerderijen van Balderik waren bij elkaar 383 halfvrijen verbonden.
Kort daarna duikt Herten op in een oorkonde. In 968 schonk koningin Gerberga van Frankrijk de vroonhof Hertra met het bijbehorende domein aan de abdij van Reims.

Elfde eeuw: Swalmen

Rond 1100 of iets later volgt dan Swalmen. Een ongedateerd document vermeldt dat de Dom van Aken inkomsten had uit Linne, Asselt en Sualmo.

ruine-kasteel-ouborg-bij-swalmen
De ruïne van de Ouborg bij Swalmen is het overblijfsel van de burcht van de heren van Swalmen uit ca. 1300. Foto: Petra Lenssen / PAGE FACTORY.

Twaalfde eeuw: Roermond, Merum

In 1130 werd de adellijke dame Reinwidis uit Ruregemunde non in het klooster Rolduc. Twee andere, niet gedateerde vermeldingen van Roermondenaren zijn misschien nog iets ouder: Thiderikus van Ruremunde (in Xanten) en Folmerus Roremunt (in Keulen).
In 1147 schonk de weduwe Luchardis van Mereheym (Merum) een deel van haar bezittingen aan de abdij van Reims om het levensonderhoud van een geestelijke voor de parochiekerk van Herten te bekostigen.

Dertiende eeuw: Ool, Asenray

Volgens een lijst met belastinginkomsten van het graafschap Gelre over 1294/1295 werden heffingen geïnd werden in onder meer Ole (Ool).
In die lijst staan ook ontvangsten van heer Vreduinus van Asenrode. Asenray was oorspronkelijk dus een adellijke bezitting.

Veertiende eeuw: Leeuwen

Ook Leeuwen was een domein. Het oudste document over Leuwen dateert pas van 1419. Maar indirect blijkt dat Agnes van Vlodrop al in 1403 voor de helft eigenaar van Leeuwen was, en haar broers Willem en Gerard ieder voor een kwart. Het domein moet al eind veertiende eeuw in bezit zijn geweest van hun vader Godard II van Vlodrop.

Het grondgebied van de gemeente Roermond raakte dus zeer geleidelijk bevolkt. Tussen het ontstaan van Asselt en het ontstaan van Leeuwen verliepen niet minder dan vijf eeuwen.

Grote afbeelding: anonieme kaart van het Overkwartier van Gelre, 1706-1711. Rijksmuseum Amsterdam.