De kasteelheer, ridder Rutger van Mereheym, vertrok dat jaar op kruistocht richting Jeruzalem. Van zijn kasteel bleef later een ruïne over: de Oudenborg in Merum.

ruine-kasteel-oudenborg-in-merum
De ruïne van de Oudenborg in de negentiende eeuw. Gravure van Johann Georg Hechler naar Willem Hekking jr.; beeldbank Gemeentearchief.

De kruistochten

Het christendom heeft heel wat ‘heilige oorlogen’ op zijn geweten. De bekendste zijn de kruistochten naar het Heilige Land (Palestina). In 1095 vroeg het Byzantijnse rijk (in het gebied van de Balkan en het huidige Turkije) de paus om militaire hulp tegen de islamitische Turken. De paus zag mogelijkheden om zijn positie te versterken. In een felle toespraak (‘Deus lo volt!’ – ‘God wil het!’) riep hij op tot een militaire expeditie. Opeens herinnerden de westerse leiders zich dat christelijke pelgrims al veertig jaar lang uit Jeruzalem geweerd werden. Dat werd nu aangegrepen als argument: Jeruzalem moest worden bevrijd!
De kruisvaarders veroverden Palestina en stichtten daar het koninkrijk Jeruzalem. Maar de Turken herstelden zich. In 1187 heroverden ze onder Salah ad-Din (Saladin) Jeruzalem en bijna heel Palestina. Ridders uit Europa trokken nu naar het oosten voor een nieuwe kruistocht om het Heilige Land weer te heroveren.

De kruistocht van 1189-1192

Eén van de kruisvaarderslegers stond onder leiding van de Duitse keizer Barbarossa. Het reisde vanaf mei 1189 over land naar het oosten. Een ander leger, onder leiding van de Engelse en de Franse koning, vertrok in de zomer van 1190 en reisde over zee.
Rutger van Mereheym maakte deel uit van het eerste leger, in dienst van ofwel graaf Floris III van Holland, ofwel graaf Otto I van Gelre. Rutger had met allebei banden en was waarschijnlijk hun leenman. Ze boekten een belangrijk succes met de verovering van Iconium in Klein-Azië (nu Konya) op de Turken. Maar in juni 1190 ging het mis. Barbarossa raakte van zijn paard en verdronk. De ridders namen zijn lijk mee naar Antiochië (nu Antakya) en kookten daar het vlees van zijn botten om die in het Heilige Land te begraven. Meer tegenslagen volgden. Graaf Floris overleed in Antiochië. Het overgrote deel van het leger keerde om. De volhouders, met onder hen graaf Otto, trokken verder naar Palestina. Daar hielpen ze de laatste ridders van het koninkrijk Jeruzalem bij de herovering van de havenstad Akko op 12 juli 1191. Bij Akko begroeven ze ook Barbarossa’s uitgekookte botten. Daarna heroverden de kruisvaarders nog een gebied langs de kust. Maar de herovering van Jeruzalem mislukte.
We weten niet hoe het Rutger van Mereheym onderweg verging. Misschien keerde hij om na de dood van graaf Floris. Misschien bereikte hij Akko met graaf Otto. In ieder geval kwam hij weer heelhuids terug, want in juni 1193 bezegelde hij een oorkonde van de nieuwe Duitse keizer in Worms (D).

Invloedrijk politicus

Dat Rutger in 1193 voor de keizer als getuige optrad, zegt iets over zijn status. Hij was een man van aanzien – niet door zijn (bescheiden) bezittingen, maar door persoonlijke kwaliteiten. Rutger speelde een rol bij grote conflicten, vooral in Holland. In 1203 stierf de laatste graaf van Holland zonder mannelijke nakomelingen. Zijn weduwe Aleid regelde een spoedhuwelijk voor haar dochter Ada met Lodewijk van Loon om Holland te kunnen behouden. Hun belangrijkste aanhangers waren Rutger van Mereheym en zijn verwanten, ‘de buitenlanders’. Ze verloren de strijd en werden samen met Ada in Leiden gevangen genomen. Begin 1206 was Rutger weer vrij. Ada zelf bleef nog gevangen tot 1207.
Met Rutgers dood in 1212 stierven de heren van Mereheym uit en raakte hun bezit versnipperd.


Grote abeelding: De herovering van Akko. Miniatuur in de Speculum Majus van Vincent de Beauvais, twaalfde eeuw. Bibliotheek Château de Chantilly (F).