Met een blik op de kaart zien we al snel dat Roermond vijf ‘singels’ heeft die in elkaars verlengde liggen: de Roersingel, Minderbroederssingel, Willem II Singel, Godsweerdersingel en Wilhelminasingel. Die vijf straten omsluiten precies de middeleeuwse binnenstad. Twee ervan stonden vroeger bekend als boelvaar. Maar bij ‘boulevards’ denken we toch aan Parijs in de negentiende eeuw en niet aan Roermond in de middeleeuwen? Klopt helemaal. 

Nederzetting

In 1189 verschijnt de voogd van Roermond voor het eerst in de archiefbronnen. Hij beheerde voor de graaf van Gelre het landgoed Roermond, dat bestond uit losse landerijen en een hoofdgebouw. Dat hoofdgebouw, de voogdij, lag toen nog op een heuvel ten westen van Buitenop, waar nu de Maas stroomt. Die situatie ontwikkelde zich in korte tijd snel. In 1213 werd Roermond platgebrand door één van de twee vorsten die zichzelf als koning van het Duitse rijk beschouwden. Roermond werd toen in het Latijn aangeduid als de villa optima – de ‘beste (landelijke) nederzetting’ – van de graaf van Gelre. Een dorp dus, maar wel het belangrijkste dorp van heel Gelre. 

Stad

De graaf liet de nederzetting Roermond snel herbouwen volgens een systematisch stratenplan. Hij gaf percelen voor huizen uit tegen een lage jaarlijkse erfpacht (drie penningen en één kip) en stichtte een abdij die de economie moest stimuleren, de Munsterabdij. In 1224 was Roermond geen villa meer maar een oppidum, een plaats met bepaalde economische rechten (misschien het recht om tol te heffen of om markt te houden). Tien jaar later was er een rechtbank van acht schepenen en een schout, iets wat in die tijd alleen in steden voorkwam. En nog eens tien jaar later, in 1244, werd Roermond niet meer vermeld als oppidum maar als civitas, als een echte stad. In dertig jaar was er veel veranderd.
Het oude parochiekerkje van Sint-Christoffel, dat al in de twaalfde eeuw gesticht was, lag buiten de nieuwe stad, naast de voogdij op de heuvel bij Buitenop. 

1388, jaar van de doorstart

In de veertiende eeuw groeide Roermond uit haar dertiende-eeuwse stadsmuren. Rondom de stad lagen minstens vier voorsteden: Buitenop, Over de Brug (nu de Voorstad Sint-Jacob), Op de Laak (tussen de huidige Deemselstraat en Roersingelrotonde) en de Steeg (ten westen van de huidige Sint-Jansstraat en Bethlehemstraat).
In 1388 veroorzaakte Willem van Gelre een oorlog met het machtige Frankrijk – niet zo verstandig. De Franse koning bracht een leger van 100.000 man op de been om Gelre binnen te vallen. Roermond was in gevaar! De heuvel met voogdij en Sint-Christoffelkerk werd afgegraven, zodat de vijand zich daar niet kon nestelen. Om dezelfde reden werd een kerkje ter hoogte van de Deemselstraat ondergraven. Men kon het gebouw zó laten instorten. Gelukkig liep de oorlog met een sisser af.
Door deze crisis ontstond er ruimte voor nieuwe plannen. Er kwam een nieuwe Sint-Christoffelkerk, binnen de stadsmuren. De stad werd uitgebreid ten zuiden van de Munsterabdij en ten oosten van de Sint-Jansstraat en Bethlehemstraat. Daar werd ook een nieuwe voogdij gebouwd. Vanaf nu volgde de stadsmuur het traject van de huidige singels. Dat bleef eeuwenlang zo.

Groei van Roermond tussen 1150 en 1450
De groei van Roermond tussen ca. 1150 en ca. 1450. 

De ‘boulevards’

In de negentiende eeuw werden de stadsmuren afgebroken en vervangen door wandelpromenades met bomenrijen: eerst de Roersingel (1820), toen de Godsweerdersingel (1826), vervolgens de Minderbroederssingel (1835) en tot slot Willem II Singel (1837).

plattegrond met wandelpromenades
Een kaart van Alexander Frans van Aefferden, gemaakt kort na 1839, vermeldt precies wanneer de wandelpaden langs de voormalige stadsmuren zijn aangelegd. Gemeentearchief. 

De nieuwe promenades kregen niet direct straatnamen omdat er nog geen huizen stonden. Zo kwamen de namen (Aje) Boelvaar en Nuje Boelvaar in gebruik. De Franse invloed was in Roermond nog merkbaar. Logisch, want de stad was twintig jaar lang, van 1794 tot 1814, onderdeel geweest van het Franse departement Meuse-Inférieure.
De Wilhelminasingel werd pas tegen 1900 aangelegd en kreeg geen bomenrijen.


Grote foto: Godsweerdersingel, prentbriefkaart van ca. 1910-1920. Gemeentearchief.