Maria Theresia
De Stenen Brug over de Roer verbindt de Voorstad Sint-Jacob met de binnenstad. In de middeleeuwen lag hier een losse houten brug, die in 1588 werd vervangen door een vaste stenen brug. Met nieuwjaar 1764 werd deze eerste stenen brug door hoogwater weggeslagen. Het duurde meer dan zeven jaar voor er een nieuwe brug kwam. Op 17 juni 1771 legde burgemeester Sijben hiervoor de eerste steen. Keizerin Maria Theresia, de landsvorstin, had toestemming gegeven om bepaalde belastingopbrengsten in te zetten voor de bouwkosten. Ze betaalde de brug dus niet uit eigen zak, zoals wel eens gedacht wordt, maar uit de staatskas. Op een gedenksteen aan de zuidkant van de Stenen Brug staat een Latijnse tekst die herinnert aan de herbouw: ‘Door de kracht van de Roer is deze brug in 1764 ingestort, maar sterker hersteld in het jaar 1771, toen dit gewest bestuurd werd door Maria Theresia, Rooms keizerin en hertogin van Gelre.’

De brug werd in de Tweede Wereldoorlog verwoest en uiteindelijk in 1954 hersteld. Toen werd aan de noordkant een tweede gedenksteen geplaatst, ook met een Latijnse tekst. Daarvan luidt de vertaling: ‘Door oorlogsgeweld wederom verwoest op 4 december 1944, in de vroegere vorm hersteld in 1954 onder de voorspoedige regering van Juliana.’
Sporen van de voorpoort
De eerste stenen brug, die van de jaren 1588-1764, is afgebeeld op verschillende oude kaarten en plattegronden. Daarop is duidelijk te zien dat deze brug gebouwd was als een verdedingswerk. De stadspoort, de brug en de voorpoort aan de kant van de Voorstad vormden één geheel. Een muurrest van de voorpoort is later verwerkt in het grote huis op het adres Voorstad Sint-Jacob 3. Het huis heeft verschillende muren die niet vlak zijn maar een beetje rond lopen. Dat is vooral binnen goed te zien. Maar ook vanaf de straat zijn – net onder het dak bij de aansluiting met het huis van de buren – nog delen van de ronde voorpoort zichtbaar.


Kroegen
Pas in de negentiende eeuw kreeg Roermond haar brug over de Maas. Daarvóór ging al het wegverkeer in westelijke richting door de Brugpoort en over de Roerbrug. Ook reizigers van en naar Maastricht en pelgrims die via Roermond naar Santiago de Compostela in Spanje reisden, namen die route. De pelgrimsroute liep oorspronkelijk langs de Sint-Jacobskapel in de Voorstad, die waarschijnlijk in 1577 werd gesloopt. Buiten de voorpoort van de brug lagen herbergen voor reizigers die te laat aankwamen en niet meer door de poortwachters werden binnengelaten. Eén van die kroegen had de veelzeggende naam ‘De Leste Stuijver’. In de herbergen draaide het nog wel eens uit op vechtpartijen. Verder woonden er in de Voorstad veel vissers. Het was een arme buurt met een slechte reputatie. Rond de Tweede Wereldoorlog was er een woonwagenkampje; woonwagens mochten niet in de stad komen. In de jaren dertig van de vorige eeuw werd voor de Sinti en andere reizigers van het kampje een houten kerkje gebouwd, dat na een paar jaar werd vervangen door het Witte Kerkje.


Aan het eind van de vorige eeuw veranderde er veel in de Voorstad. Enkele fabriekjes en het woonwagenkamp verdwenen, de jachthavens en de watersport brachten nieuwe impulsen, historische panden werden opgeknapt. Tegenwoordig is de Voorstad Sint-Jacob met haar uitzicht op Roerkade en kathedraal een geliefde plek om te wonen voor mensen die wat meer te besteden hebben.
Grote foto: Michiel Minderhoud / Wikipedia, 2012.