De eerste stadsommuring
Roermond ontstond in de loop van de twaalfde eeuw en groeide rond 1200 uit tot een belangrijke handelsplaats. De plaats behoorde tot de bezittingen van graaf Gerard van Gelre en die had grootse plannen. Hij maakte van de nederzetting een stad, verleende die stad allerlei rechten en stichtte aan de rand een abdij voor adellijke dames, de Munsterabdij. Dat gebeurde allemaal tussen 1220 en 1224. In welk jaar Roermond precies stad geworden is, weten we niet. Het 700-jarig bestaan van de stad is in 1932 plechtig en uitbundig gevierd, net als het 750-jarig bestaan in 1982, maar er is geen bewijs van een stadsstichting in 1232.
Ergens in diezelfde tijd kreeg Roermond haar eerste stadsommuring. Die bestond misschien nog voor een deel uit aarden wallen en omsloot nog niet de hele huidige binnenstad. Waarschijnlijk liep de zuidgrens langs de lijn Paredisstraat / Munsterplein / Leliestraat en de oostgrens ergens tussen de Wernerstraat / Lindanusstraat / Pollartstraat aan de ene kant en de Sint-Jansstraat / Bethlehemstraat / Dionysiusstraat aan de andere kant. Maar de Rattentoren maakte al deel uit van de stadsommuring. Het grootste deel dateert uit de veertiende eeuw, enkele oude bouwresten zijn nog van de dertiende eeuw.
Uitbreidingen in de middeleeuwen
De stad groeide verder en barstte uit haar voegen. Ten oosten en ten westen van de stad ontstonden vier voorsteden. Daarom besloot het stadsbestuur tot uitbreiding van de stad. Stap voor stap werden belangrijke gebouwen die eerst buiten de stad lagen – het begijnhof, de woning van de voogd van Roermond, de Sint-Christoffelkerk, het klooster Godsweerd – gesloopt en binnen een ruimere stadsommuring herbouwd. Van de voorsteden bleef niet veel over: een paar rijtjes huizen aan Buitenop en in de Voorstad Sint-Jacob. Kort na 1388 werden de grenzen van de huidige binnenstad bereikt. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw groeide Roermond opnieuw uit haar jasje en moest er opnieuw worden uitgebreid.
Vestingwerken ontmanteld
Middeleeuwse stadsmuren hielpen niet tegen enorme katapulten die brandend materiaal, rottende kadavers en andere narigheid over de muren slingerden – dat was vervelend. Maar verder ze boden ze eeuwenlang een goede bescherming tegen beschietingen door kruis- en handbogen. Aan het eind van de middeleeuwen veranderde dat. De vuurwapens kwamen op en tegen kanonnen waren de stadsmuren niet bestand. De vestingbouw moest anders. Stadsmuren werden verlaagd en aan de binnenkant verstevigd met aarden wallen. Buiten de stadsmuren werden puntige aarden wallen aangelegd met bastions, ravelijnen en andere structuren. Dat gebeurde ook in Roermond. De stadsmuur en de torens verloren hun functie grotendeels.
Roermond met rondom de stadsmuren aarden wallen in allerlei puntige vormen. Landmeter Jean-Baptiste Debouge legde deze versterkingen vast kort vóór de ontmanteling van de vestingwerken in 1782. Kopie uit 1870, Gemeentearchief.Nog weer later maakten nieuwe oorlogstactieken Roermond als vesting helemaal overbodig. In 1784 werden de vestingwerken ontmanteld en rond 1830 werden de gedempte grachten veranderd in wandelpaden met rijen bomen. In de jaren daarna werd de stadsmuur langs die wandelpaden neergehaald en begon men met de bouw van villa’s en herenhuizen aan de singels. Aan de noordkant van de stad, tussen de Venlosepoort en de Kraanpoort, bleef de stadsmuur het langst overeind. De Rattentoren is één van de laatste resten hiervan.
Ten zuiden van de Rattentoren, ter hoogte van de kathedraal, werd in de jaren twintig van de vorige eeuw een huis gesloopt. Het bleek dat dit huis tegen de oude stadsmuur aan was gebouwd. Ook dit middeleeuwse muurgedeelte werd afgebroken. Foto: Gemeentearchief.Van Heksentoren naar Rattentoren
De toren wordt in oude archiefstukken de Gulden Toren genoemd. In de jaren 1613-1614 werd hij gebruikt als kerker voor de verdachten van de hekserijprocessen. Tientallen vrouwen en mannen waren er toen vastgehouden voor verhoor. Sindsdien heette het bouwwerk de Heksentoren. In de negentiende eeuw was de toren een broedplaats van ongedierte en kreeg hij in de volksmond weer een nieuwe naam: de Rattentoren.
Aquarel van Alexander Franciscus van Beurden uit 1887, de tijd dat het in en rond de toren krioelde van de ratten. Gemeentearchief.Tegenwoordig is het binnenplaatsje tussen de kathedraal, de vroegere pastorie en de Rattentoren één van de meest sfeervolle historische plekken in de stad.
Aan de binnenkant is goed te zien hoe de stadsmuren aansloten op de Rattentoren. Foto: Johan Vermeij.
Grote foto: Chris Booms / Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2004.